maandag 6 mei 2013

Het nadeel van (bijna) nooit lek


Het fietsen begint weer een (heerlijk) onderdeel van de werkweek te worden. Op het moment zijn er twee projecten. Een in Leeuwarden en een in Dokkum. Dokkum is met de auto vrijwel even ver als Utrecht of Amsterdam. Met de fiets is het vijftig kilometer. Een snelle route is het niet. Zeven kilometer door Leeuwarden haalt de vaart er aardig uit.

Vorige week woensdag had ik om half vijf een vergadering in Damwoude (net onder Dokkum). Het was mooi weer en dat zou het blijven. Als ik voor mijn werk fiets, neem ik altijd wat extra tijd mee. Wat tijd om me te verkleden en op te frissen en tijd om een klein ongemak met de fiets te repareren.

Twee uur van de voren pak ik de fiets uit de schuur. Rechts voor staat treurig leeg. Lek. En dat werd bijna tijd ook. De Schwalbe Marathons heb ik er precies een jaar geleden om gelegd. Ze hebben over het gravel van Spanje gereden, ze zijn over de kasseien van Noord Frankrijk gestuiterd, ze gleden geruisloos langs de Dender in België en reden behoorlijk vaak van Sneek naar Leeuwarden. In totaal een 6500 kilometer zonder enig lek.

De band laat zich eenvoudig van de velg halen. Direct zie ik het gat in de binnenband. Ik besluit te plakken. Nu weet ik waar het lek zit en als ik de band opberg moet ik later zoeken. Alles gaat prima; ik twijfel alleen over de kwaliteit van de Solution. Die tube is ook meer dan een jaar open; een nadeel dat je alleen maar hebt als je nooit lek rijd. Ik controleer de buitenband op steentjes; haal er een paar uit en zie dat een stukje glas de veroorzaker van het “leed” is.

Bij Reduzum schiet het me opeens te binnen dat er hard gewerkt wordt aan de “Haak om Leeuwarden”. Ik vraag me af of de meest logische route wel “fietsbaar”  is. Ik gok dat via Wirdum wel lukt; een verkeerd gok. In het dorp aangekomen blijkt dat ik niet meer onder de Waldwei door kom. Terug dus; een kilometer of drie…  weer een stukje extra tijd achterlatend bij de stoplichten van de A32.

Als ik Leeuwarden in rijd blijkt dat Solution inderdaad beperkt houdbaar is. In de voorband is de druk deels verdwenen. Twee kilometer verderop (en op mijn route) is de prima winkel Liever Ligfietsen. Ik besluit daar mijn band te plakken; als de buitenband niet meer goed is, kan ik direct een nieuwe kopen.
De bandenwissel heeft iets van een pitstop. Hup; snel op de kant, band eraf, winkel in, nieuwe binnenband erom (buitenband kon nog wel) en weer verder. De rekening wordt per Email verzonden. Wat een service!

Weer is er een stuk van mijn tijd weg. Ik hoef me nog geen zorgen te maken, maar een beetje doortrappen met wat haast erbij kan geen kwaad. Leeuwarden door gaat goed. Ik steek de noordelijke rondweg over en zie dan opeens het bordje Burdaard. “Hee, daar moet ik heen”. Ik ben een beetje in de war “daar ligt Lekkumerend toch niet? hoe rijd ik nu de stad uit.” Het blijkt dat ik aan de andere kant van de Dokkumer Ee fiets. Het plaatsje Lekkum zie ik aan de overkant liggen.


Het fietspad is wel mooi, een voormalig jaagpad. Het fietst niet snel (25 per uur) maar slingert wel fraai langs het water. Gezien zijn voorliefde voor dik doortrappen kan ik met niet voorstellen dat dit het pad is wat Marcel Prins neemt om op zijn werk te komen. 
Een paar kilometer verder weet ik het zeker. Hier komt geen Quest. Bij de Cornjumervaart moet ik een wandelbrug over die niet zonder schade te nemen is. Te stijl omhoog en te stijl naar beneden. Ik overleg even met een wandelaarster hoe de weg er verderop uit zie. “Tja”, zegt ze, “je krijgt straks natuurlijk ook nog het bruggetje van Bartlehiem, en die is identiek aan deze he”.



Ik besluit dat terug toch de beste optie is. Het waait aardig; de wind is koud en mijn fiets in en uit, daar heb ik geen zin in. Ik bel dat ik te laat kom (grrrrr... stom) en fiets vier kilometer later Leeuwarden weer door. Omdat ik laat ben lijkt de wind opeens ook harder te waaien. Als ik mijn fiets uitstap blijkt dat de vergaderplek veranderd is. Pas om vijf uur schuif ik met een “sorry, sorry” aan.



Vanmorgen weer lekker heen en weer naar Leeuwarden. Vanavond trakteert het fraaie weer me op nog een extra stukje over bekende wegen ten zuiden van Sneek. Toch heb ik het idee dat de Quest nog niet in vorm is. Hij rolt minder fraai en zakt als ik even niet trap snel terug naar onder de dertig. Ook denk ik dat het binnenkort wel tijd is voor nieuw schoeisel. Ik weet nog niet of ik vasthoud aan de Schwalbe Marathons. Deze pomp ik op tot 6,5 bar om ook op klinkers een beetje vlot te kunnen rijden. Het schijnt dat de Marathon Plus tegenwoordig ook een alternatief is. Ervaring? ik hoor het graag.  




Het fototoestel om mijn nek zorgt ervoor dat ik me niet irriteer aan het trage rollen. Ik fiets zonder haast langs Westhem en de Aldegaester Brekken  en geniet van de zonnestralen, de geuren en de frisse kleuren onderweg. 

woensdag 17 april 2013

Ze zijn er weer

Wim Schermer heeft het over een kilo of drie wintervet en kiest voor een mooie lange tocht om het er af te krijgen. "Zijn snelheid is hoger, maar mijn reservevooraad is lekker groter", grap ik in mezelf als ik de fiets in stap (waarom zou ik een Carbon Quest kopen, als ik door strak te trappen dat verschil in gewicht ook kan realiseren?)

Geen tijd voor een mooie lange afstand vandaag; het wordt het rondje Sneekermeer.
Een rondje van 40 kilometer dat nooit verveelt en waarvan ik weet hoe lang ik onderweg ben. Een prima tochtje om het hoofd leeg te krijgen en de conditie aan te scherpen.

Vanwege de windrichting dit keer eerst naar Joure en dan hup, omhoog naar Akmarijp en Terhorne. Ik hoop al 10 kilometer op een eerste weerzien met “mijn” ooievaars langs de weg. En zie, wat een mazzel vandaag.








In het veld zie ik nog een viertal ooievaars en even verderop nog een paar in een wat hoger nest. De wereld is vandaag weer eens van een “bjusterbaarlike” schoonheid.





zaterdag 13 april 2013

Door it Heidenskip langs Hemelum


Tuurlijk. Ik ken het weerbericht. Het wordt mooi weer. Morgen is er geen mogelijkheid om te fietsen. Vandaag wel tijd voor een tocht. Slingerend over 900 jaar oude dijkjes als de Pikedyk, Hissedyk en Himdyk. Via IJlst naar Blauwhûs en Parrega.

Van fraai weer is nog geen sprake. Het waait stevig (tegen) en de lucht is grijs met zelfs af en toe een dreigend tintje.



Na Workum Hylke Speerstra’s Oerpolder in (het boerenleven achter de dijken). Het lege winderige land naar it Heidenskip. Een hecht dorp (buurtschap) met 320 inwoners. Vijfenveertig spelen in de Fanfare “Studio” (sinds 1898) en het dorp heeft een patent op goede fierljeppers.  Ik hoor ze niet en zie ze niet; ik geniet van de stilte als ik met zijwind tussen de nog wat vaal groen / gele weiden door fiets.




De vogels weten het ook. Het mooie weer komt er aan. In het weiland een groep zwanen en verder op een kakafonie van wulpen, grutto’s, en kieviten. Allen druk in de weer; het voorjaar maakt hormonen aan.



Na Koudum krijg ik wind mee. Heerlijk om weer eens stukken tegen de veertig te fietsen.
Bij Hemelum (waar anders) breekt de zon flets door. Ik fiets langs de Fluessen en ontwaar de eerste zeilboot. Langs de klokkentoren van Indyk naar Woudsend (hee, de brug staat open) en terug naar Sneek.

Thuis zowaar de auto ingepland om de winterbanden te wisselen. Het wordt mooi weer.