zaterdag 1 december 2012

Onimac


Onimac - de Camino, maar dan omgekeerd.

Nu de dagen korter worden en de wind langs het huis raast, pakt de een zijn lijmpot, foto's en plakboek en pakt de ander zijn Mac en zijn digitale bestanden. Het resultaat is uiteindelijk hetzelfde.

De een heeft een mooie plakboek van zijn reis gemaakt (die vinden de kleinkinderen op zolder; het boek geurt dan zelfs naar die reis). De ander heeft een mooi boek voor op de iPad in elkaar gezet en vind het leuk als anderen zijn boek downloaden (en nu maar hopen dat de kleinkinderen later het boek ook nog terugvinden en lezen kunnen. De geur ontbreekt vast)

Het zal je niet verbazen. Ik hoor tot die laatste categorie. Donderdag heb ik het boek met veel foto's en zelfs wat videofragmenten naar de app store gestuurd (onder anderen het filmpje hieronder van de kasseien van Parijs - Roubaix)



Vanmorgen het bericht dat het boek er al in staat.

Wauw... das wel heel snel. De tekst van het reisverslag komt van dit blog af. Naast extra foto's, wordt ook wat extra informatie gegeven over ritafstanden, hoogteverschillen, over de plaatsen waar door heen getrokken wordt enzovoort.

Ik heb het boek met veel plezier gemaakt; als je een iPad hebt hoop ik dat je het met veel plezier zult lezen (gratis downloaden via iBooks -> Winkel en dan zoeken naar Onimac)


Heb je geen iPad, dan kun je het boek als *.pdf bestand hier downloaden (30 Mb). Je mist dan natuurlijk de extra content (films en extra foto's) Maar het ziet er nog steeds mooi uit.

En uh.... ijdel als ik ben ... als je hem bij Apple download en je vind het wat; een positieve waardering of zelfs een korte recensie in de winkel vind ik wel errug leuk hoor :-) ..

donderdag 15 november 2012

Een heen en een weer

Vandaag twee ritten. Een heen en een weer. Het ochtendlicht was fraai met heerlijk koude oren.




Het middaglicht was enkel grijs. ‘k kreeg er koude voeten van (en m'n snelheid was ook naatje)




woensdag 14 november 2012

Blinded by the light

De laatste tijd niet heel veel gefietst. Als ik op een andere locatie dan mijn werkplek een afspraak heb, neem ik de auto. De fiets leent zich maar matig voor een colbert en in mijn spijkerbroek fiets ik ook niet al te graag. Gister kon het weer; de Quest. In fiets ornaat liep ik vol goede moed het eerste daglicht in.
Koude wind en motregen. Dit had ik niet verwacht. Wellicht slap, zeker niet stoer, maar ik ben omgekeerd. Ik heb een enorme hekel aan motregen. Mijn zicht wordt slecht (bril) en als alles om me heen grijs is, zit ik – nou ja, bij wijze van spreken dan – nog liever op een home trainer.

Vandaag een herkansing. Heerlijk. De zon schijnt dan wel niet, maar het weer en de wereld waren rustig en verstild. Ik neem een andere route omdat bij Dearsum de weg open ligt. De hoofdweg ligt er deels uit en van de parallelweg is een stuk asfalt geschraapt. Ik fiets een tweetal kilometer om en verbaas me er over hoe anders en vooral stiller deze route is. Hemelsbreed maar een paar honderd meter verderop.

Aan het eind van de middag blijk ik me vergist te hebben. De vergadering die om half drie in mijn agenda staat begint een uur later. Dat betekent in het donker terug. Daar ben ik geen held in. Maar ja; Casper, Arjen, Tom, Robert-Jan, Marcel…. Kerels die elke dag het donker in duiken om met de fiets naar het werk te gaan.


Net buiten Leeuwarden kleurt de lucht nog even rood. Het heeft wel wat. Het donker en de stilte. De lamp geeft voldoende licht; toch rijd ik behoedzaam. Waar ik normaal de grote weg pak, neem ik nu het fietspad. Een pad waar ik de bochten blijkbaar nog niet helemaal van kan dromen. Als een auto mijn zicht verblindt zit ik zowaar even met een wiel in de berm; geen schade, maar de schik zit er wel in. Tussen Easterwierrum en Boazum heeft de smalle weg geen strepen. Ik moet rechtop zitten; boven het vizier uit kijken om de weg te kunnen blijven zien. Ik mis na Boazum bijna weer een bocht (dit keer helemaal mijn eigen schuld) en vraag me vertwijfeld af of mijn respect voor Tom, Robert-Jan, Arjen, Marcel en Casper nu moet groeien of dat ik naar de oogarts moet.
Iets verderop maakt me dat niet meer uit. Ik fiets heerlijk onder de eerste sterren door en grap in mezelf “in de Quest mis ik een bocht; maar in de auto mis ik veel moois”.

maandag 15 oktober 2012

Tochtstrip

Vanmorgen in het donker mijn bed uit. Fietskleren aan. Het zou redelijk goed weer zijn vandaag. Bij het ontbijt regent het. Terwijl ik het water op de tegels omhoog zie spatten geeft de buienradar aan dat het droog is en nog wel even droog zal blijven. De wind is fors; in elk geval 5 met uitschieters naar 7. Ik overweeg om mijn fietskleren voor de luxe van de auto om te ruilen. Het weekend was echter zo lui geweest dat ik met schaamte achter het autostuur zou zitten. Elke hap van mijn boterham geeft een andere uitkomst; auto – fiets; auto – fiets. Als het ontbijt achter de kiezen zit, sta ik op met het doel om me te verkleden. Het “voorgenomen besluit” is ‘auto’. In de hal denk ik “kom op, ik ben niet van suiker”, loop terug de kamer in en pak resoluut de fietsspullen, zoen / groet iedereen en ga op pad.

Heerlijk dus. Voor het eerst dit jaar weer eens koude oren; m’n Iceberg shirt houdt me verder comfortabel warm. Wind is er genoeg (schuin tegen). Soms het gevoel dat het meer zeilen dan fietsen is. Op een paar spetters na blijft het droog. Ik geniet van de tocht en voel me heerlijk fit als mijn fietsshirt omruil voor colbert.


Terug kijk ik weer op de buienradar. Het komende uur is er geen bui te zien. De wind is wat gedraaid (van Noord West naar West). Geen voordeel vandaag. Geeft niet, maakt in een Quest echt niet uit. Hard trappen om een ferme bui te ontlopen. Een bui die er niet zou zijn. Even snel met de iPhone een panorama foto gemaakt. Te snel zal blijken; de horizon golft er over.

Het lukt me om droog over te komen. Vorig jaar was de “tochtstrip” een hit. Ik had er voor de Camino een aangeschaft in “Willems Winkel”. Die is er af. Hij bleef niet goed zitten en wat nog erger was. De witte strip verkleurde in de Spaanse zon tot vies nicotine geel (en kreeg al snel de naam tochtstrop). Of ik er een nieuwe opzet? Nah… ben ik nog niet over uit, denk het niet. Of ben ik de enige?

zondag 7 oktober 2012

Een klein rondje

Lenie wandelt vandaag in Drenthe; de dochter slaapt uit. Een pracht moment voor een tochtje. Niemand heeft er last van en ikzelf al helemaal niet. Het is een week geleden dat ik in de fiets zat; te nat; te veel wind of te druk. Wellicht slappe smoezen. In elk geval heb ik er vandaag zin in De wind blaast uit het Noord Westen en neemt de temperatuur van de koude zee mee. Het tempo ligt de eerste kilometers laag en ik merk dat het al weer een week geleden was. De spieren zijn nog goed, de conditie is iets minder. “Ik moet deze week in elk geval een paar keer heen en weer”, zo neem ik me voor.
Het is rustig op de wegen. Weinig tot geen auto’s en het nog vroege ochtendlicht versterkt de zondagochtend.





Bij Dedgum wat foto’s en daarna bij Parrega de grote weg onder door richting Gaast. Een groep spreeuwen danst door de lucht. Het tafereel doet me denken aan de muziek van Simeon ten Holt (Canto Ostinato). Hij componeert “genoteerde geïmproviseerde muziek”. Een kader van vijf minuten aan partituur, waarbinnen elke muzikant (meestal piano, in het geval van de mooiste Canto Ostinato uitvoering vier) zelfs bepaalt welke maten ze in welke volgorde spelen. De muziek neemt hierdoor steeds onverwachte wendingen; kan zomaar uren duren en blijft altijd binnen het mooie samenhangende kader.

In Gaast even de dijk op. Het waait een stuk harder dan ik verwacht had. Sinds iOs 6 maakt de iPhone heel eenvoudig panoramafoto’s. Meestal heb ik het niet zo op deze trucjes, maar hier vertelt het effect wel krachtig hoe fraai dit dorp tegen de vroegere Zuiderzee aangeplakt ligt.


Langs de dijk naar Makkum en daar sta (uh… lig) ik voor een dilemma. Rechtdoor tegen de koude wind in naar Harlingen of hier afbuigen naar Exmorra zodat ik de wind in de rug krijg. Ik kies voor het laatste. Dan maar wat minder kilometers. De weg is smal en ik stop voor het laatst voor een paar foto’s van het dorp Schraard. De stilte is groots en kruipt mijn gedachten en mijn lijf binnen. Geen mens te zien of te horen. Alleen de wind die over het land waait. Potverdrie wat een dag.


Na iets meer dan 50 kilometer gaat de fiets in het hok. Ik poets een dikke vogelklodder van de Quest en ben mooi op tijd terug. De koffie is weldadig warm als ik boven de slaapkamerdeur hoor opengaan.

zondag 30 september 2012

Herfst

De wekker is op twintig over zeven gezet. Het eerste nog grijze licht valt de slaapkamer binnen. Van zon is geen sprake. Als ik mijn voeten op het tapijt zet, hoop ik heel even dat het grijs bewolkt is buiten. “dan heb ik mijn kussen weer snel gevonden… “
Een enkel wolkje zonder naam drijft in de lucht. Het verlangen naar mijn kussen wordt omgeruild voor het verlangen naar een mooie rit.
Icebreaker shirt aan; een stevig ontbijt en de route wordt al kauwend op de laptop in elkaar geknutseld. Grotendeels ken ik de wegen wel. Joure, Rohel, Echtenerbrug en dan mijn favoriete Langelille. Waar ik meestal rechtdoor rijd naar de oude zeedijk, buig ik nu links af naar het Friese Scherpenzeel en Spanga.


Bij de kruising van de Peter Stuyvesandweg valt café de Veehandel me op. Ik herinner me het café nog uit de tijd dat ik hier in de buurt werkte (eind jaren tachtig). Toen zag het er vervallen uit. Ik kan niet beoordelen of het café nog wel eens open is. Ergens achter in een zaal brand een oude tl-buis, das alles. Als ik de trappers weer beroer hoor ik sleutels in een zware deur. Ik rijd weg zonder om te kijken. Stel dat de (vast oude) eigenaar met een dubbelloops geweer zijn eigendommen beschermt.



(Thuis zoek ik op het internet het café op. Ik kom een foto uit 1896 tegen. Toen heette het café al de Veehandel. Verder een telefoonnummer, maar of het open is?)

Na Spanga wordt het natuurgebied de Rottige Meente geschampt en verlaat ik via de Linde Friesland. Ik hoor een groep ganzen gakken in de lucht; de herfst is begonnen.


Het eerste dorp in Overijssel is Ossenzijl; de Weerribben; ooit gekozen tot mooiste gebied van Nederland.

Ik had op de kaart vanmorgen al gezien dat de “Oude Weg” van Ossenzijl naar Kalenberg smal was. Dat het zo smal zou zijn, wist ik niet. Vlak tegen het kanaal en vlak langs de huizen ligt deze weg; feitelijk niet meer dan een smal (jaag)pad met om de 50 meter een steile brug, waarachter de roeiboot van de visser of rietvlechter een beschutte plek had. Tegenwoordig zijn roeiboten verruild voor fluisterboten en het beroep van visser of rietvlechter sterft langzaam uit. Maar hoe dan ook; de schoonheid van de streek; de stilte van het pad en het glinsterende water zullen hetzelfde gebleven zijn.




Van enige snelheid is geen sprake. Met 5 km per uur in de "Mickey Mouse versnelling" behoedzaam de bruggen over en zelfs dan nog schampt de onderkant van de Quest het “wegdek” een keer of drie. Ik glimlach en geniet, soms een groet naar een vroege wandelaar of verbaasde huiseigenaar. Toch weet ik zeker dat ik de Quest deze weg niet nog een keer aan doe. In Kalenberg is de mogelijkheid om een wat groter pad te nemen. De laatste 10 kilometers heb ik met een gemiddelde van 18 km/uur afgelegd. Als ik zo door rijd, wordt het avond voor ik thuis ben.


De weg naar Blokzijl volgt de zuidelijke rand van de Weerribben. Ik besluit het fraaie plaatsje niet aan te doen, maar verkies de heerlijk slingerende dijk naar Blankenham en de Kuinre. Het uitzicht is altijd fraai hier. Rechts het nieuwe land (met in de lente tulpen) en links het oude land, waar de “kolken” herinneren aan woeste dijkdoorbraken van de Zuiderzee.



Vanaf de Kuinre zijn de wegen "polder" recht. Zelfs kilometers bos die me aangenaam en fraai uit de wind houden. Daarna de A7 over; Lemmer door en zo rond 12:00 uur weer thuis na 110 fraaie kilometers.

woensdag 26 september 2012

De grote stilte

De storm was gaan liggen vanavond. De lucht kleurde veelbelovend. Snel de fiets uit het hok voor een laatste rondje. Door Dearsum naar de Ald Toer in Tsjerkebuorren, net buiten Easterwierrum en dan weer terug via Bozum.

Ruim 100 jaar geleden schreef ene “De Prins”
Eenzaam staat hij daar op een restant van een groote terp, zeer juist het Friesche landschap typeerend.

Het is een van mijn favoriete plekken in Friesland. De toren versterkt de kracht van het weidse landschap en vormt een baken, bijna een boei in omgeving. Vanuit Reduzum tot aan Easterlittens; de toren is fier zichtbaar.

Nu in de herfstzon staat ze er ook weer prachtig bij. Ik kom er om met volle teugen de grote stilte in te ademen. Als ik uitstap zie ik twee vrouwen met groot verdriet een graf verzorgen. Alle drie op dezelfde plek; de beleving is zo anders.



Ik groet, loop een stuk door om hun ritueel niet te verstoren en wacht totdat ze in de auto zijn gestapt. In mijn gedachten troost ik de vrouwen; “…maar hij heeft wel een heel mooi plekje, mevrouw… “. Daarna komt de stilte langzaam terug. Wat foto’s en hop; nog net voor donker thuis.



zondag 16 september 2012

Het IJsselmeer rond

Het moest er maar weer eens van komen: een fikse tocht vol kilometers. De meeste afstanden in de Quest zijn tegenwoordig woon- werk verkeer. Heen en weer Leeuwarden. Ik maak op die manier wel de kilometers; een randonneur wordt je er niet van. Gister tijdens het weerbericht kwam het idee bovendrijven voor een rondje IJsselmeer. Vanmorgen net voor zeven uur er uit en om kwart voor acht de fiets in. Een stevig ontbijt en voor de zekerheid twee extra buitenbanden in de fiets. Vorig jaar heb ik de tocht twee keer gefietst; de eerste keer zeven keer lek; de tweede keer twee keer. Veel vertrouwen in deze tocht zonder pech heb ik niet.

Voor de afwisseling fiets ik nu de andere kant om. Dit keer eerst de afsluitdijk (dan heb je die in elk geval maar gehad). Het weer was net wat anders dan voorspeld. Wat meer mooie zon (prachtig) en wat meer wind tegen (minder prachtig). De eerste kilometers tot de afsluitdijk gaan niet al te snel. Bolsward met haar vele klinkers; het slecht wegdek tussen Witmarsum en Zurich. Ik ben blij met een gemiddelde van boven de 30.




Ondanks de redelijk felle wind tegen loopt de afsluitdijk vrij voortvarend. Een kruissnelheid van 36. Verder zijn deze bijna 30 kilometers vooral plichtmatige kilometers. Echt mooi is de dijk niet; veel sturen is ook al niet nodig. Blik letterlijk op oneindig (of beter: op de einder) en het verstand op nul. De enige afwisseling is het inhalen van een groepje hardfietsers (Frisia uit Leeuwarden). Op de claxon wordt niet gereageerd, dan maar de stem erbij “Heren… of harder fietsen, of aan de kant… dit is niets, natuurlijk…” Met vriendelijk gemor mag ik er langs.

Na de afsluitdijk langs het Robbenoordsbos en het Dijkgatsbos. De grote afwisseling en de heerlijke schone stilte na het lawaai van de afsluitdijk.


In Medenblik is het feest. Ik weet niet waarom en weet ook niet of het er iets mee te maken heeft, maar in het luchtruim een bijzonder vliegtuig onder begeleiding van twee kleintjes. Thuis hoef ik alleen maar het “kenteken” van het vliegtuig in te typen en ik weet dat het hier om een Antonov 2t (1948) gaat. Ooit in de trotse Sovjet Unie ontwikkeld, met name voor de landbouw (traag; makkelijk en vrijwel overal landbaar; geen ingewikkelde tankprocedures; daar is dus echt over na gedacht). Dit exemplaar heeft de thuishaven in Oost Duitsland. Waar ze naar toe gaan? Geen idee. Imposant is het schouwspel wel.

Na Medemblik het fraaiste fietsstukje van vandaag. Een smal fietspad slingert boven op de dijk met altijd mooie vergezichten over het water. Snel is het allemaal niet, het geniet er des te meer.



Na Enkhuizen in een mooi tempo van rond de 40 naar Lelystad. Om half twaalf een ruime lunch bij Check Point Charly (ja zo heet het daar); halverwege de dijk naar Lelystad. Je zit hier precies op de helft van de tocht. Vorig jaar zat ik hier twee keer. Ik word zowaar door het personeel herkend (aan mijn fiets, zucht, dat wel). De pauze is zeer welkom.


Met Lelystad heb ik meestal ruzie. Of ik verdwaal er of ik verknal er mijn banden (vorig jaar 7 keer lek na een stuk “gravel” bij Lelystad). Nu rijd ik er lek. Net na de dijk. Ik hoor de band sissen. Nog even hoop ik dat het geluid uit een schip vlak bij me komt, maar als ik een paar minuten later de fiets op de zijkant zet weet ik zeker dat het niet een schip was. Het gat in de binnenband is groot en het canvas van de Big Apple vertoont diverse slijtplekken.
Voor de tweede keer ben ik super blij met de 26" Schwalbe Marathon. De eerst keer toen ik hem vond in Compiegne (bij Parijs). Nu knijp ik in mijn handen dat ik het rubber vanmorgen in mijn fiets gestopt heb.

Vreemd genoeg zit de Risse schokdemper los. De vleugelmoer is weg. Ik speur de klinkers af maar vind niets. Als ik de band vervang zie ik – gelukkig – de moer in de beschermkap van de derailleur. Ik ben al lang blij dat ik hem weer heb en vraag me af of ik zonder die moer nog wel had kunnen fietsen.

De Marathons voor pomp ik op tot 7 Bar. Weet eigenlijk niet met hoeveel “wind” de achterband het lekkerste rolt. De Big Apple had ik op 4,5 Bar. Deze zet ik op iets meer dan vijf. Ik weet het niet. Trager dan de Big Apple is hij wel. Ik merk dat mijn kruissnelheid een 2 tot 3 kilometer langzamer ligt.

Na Urk is er de keus voor de dijk tegen het water aan of de weg achter de dijk. Kijkend naar de wind zou de laatste optie de beste zijn. Ondanks het feit dat ik de kilometers in mijn kuiten merk, kies ik voor “mooi” en niet voor “comfortabel”. Vanaf Kornwerderzand heb ik eigenlijk de hele route (okay… bij Enkhuizen even niet) het meer voortdurend aan mijn linkerhand gehad en dat wil ik tot Lemmer zo houden. Het grootste nadel van deze route zijn de buizen die over het fietspad lopen. Elke keer terug naar 15km per uur om zonder problemen deze obstakels te nemen.

In Lemmer drink ik nog wat en vanaf hier is het gewoon naar huis. In Folsgare staat de brug open; in Sneek – natuurlijk – ook.


Iets voor half vijf ben ik thuis. Mijn gemiddelde staat op 34,2 km/u. Ben ik wel tevreden mee. Of het lekker was? Nah… kweet niet. In mijn voet en in mijn kuiten heb ik de laatste dertig kilometer een paar keer kramp gehad. Helaas hoort dat bij me, maar lekker is het niet. Een randonneur?? Nee joh, dat word ik nooit. Maar die ambitie was er toch al niet.


maandag 10 september 2012

Daar was tie dan....

Zaterdag wat olie op de ketting en nieuw lucht in de banden. Vandaag in een nieuw record naar Leeuwarden. Niet gehinderd door tankwagens of andere obstakels reed ik gestaag naar de nieuwe tijd. De eerste 5 kilometers gaven een gemiddelde van 37,4 km/u. Daarna legde de fiets de volgende "ronde's" van 5 kilometer af in gemiddelden van boven de 40,5. De snelste vijf kilometer ging in 7 minuten en 6 tellen. Zo'n 42 km per uur. Marathons van Schwalbe zijn beduidend minder traag (op klinkers) als ze flink op spanning staan.

Er zaten geen echte uitschieters in de snelheid; gewoon doortrappen bij een lekkere temperatuur en een weinig wind schuin in de rug. Of dit alles belangrijk is ?? Nah... eigenlijk niet. Maar leuk vond ik het wel.....


zaterdag 8 september 2012

Op naar Blessum

Het is al weer 1230 kilometer geleden dat ik in mijn blog schreef. Het fietst nog altijd heerlijk, met name woon- werk verkeer. In elk geval 3 keer per week de afstand Sneek Leeuwarden, en het gaat heerlijk.
Maar veel beleven…. nah… dat kan ik niet schrijven. De route is gewoon fraai en als altijd tik is even tegen mijn fietshelm als ik langs de oude toren bij Tsjerkebuorren (zie hierboven) glijd. Meestal ben ik in een 40 minuten "over"; een gemiddelde snelheid van tussen de 36 en de 39 km per uur. Dat is me hard genoeg.

Het was de afgelopen week wat meer werken in de Quest. Het mooie gestage trappen om een kruissnelheid vast te houden of om haast niet merkbaar te versnellen was verdwenen. Tijd voor nieuwe wind in de banden en vet op de ketting.
De Marathons voor stonden op 5 bar en dat verklaart een en ander. De Big Apple achter kon ook wel wat lucht gebruiken. Nu ik toch bezig was ook maar meteen de buitenkant verwend met een wasbeurt. Glimmend stond de Quest in de zon… En tja; dan is de verleiding te groot om niet een fraai rondje te ondernemen.

Ik had geen echt plan of doel. Eerst maar richting het noord westen en dan maar kijken wanneer de fiets zin heeft om af te slaan. De zon schijnt en de ketting zwijgt dankbaar. Via de slingerende Slachtedijk (aangelegd tussen de 10e en 13e eeuw) naar Rien en Itens en dan de fraaie weg langs Hinnaard naar Winsum. Vervolgens richting Hûns ; een stop voor wat foto's van de molen.



Ik besluit om te kijken of ik via Hoptille naar Blessum kan komen. In Blessum ben ik van mijn leven nog niet geweest. De grote kerk (14e eeuw) zie ik vrijwel dagelijks liggen op de route naar Leeuwarden. Het dorp ligt aan een doodlopende weg; zo'n 3 kilometer het land in.


Het fietspad is snel gevonden. Eigenlijk is ze te smal voor me. Het bruggetje bij de vogelhut kan maar net; de voorkant van de Quest aait het wegdek als ik stapvoets de fiets naar beneden laat rollen. Het pad met al haar haakse bochten is van een verstilde schoonheid; elke bocht tovert weer een nieuw landschap te voorschijn. De koeien zijn nieuwsgierig en Atom Heart Mother galmt door mijn gedachten. Ik geniet en glimlach het hele fietspad lang.



Blessum komt dichterbij en de 97 inwoners "zijn gezegend" met hun een pracht plek tegen de terp die al twintig eeuwen het landschap ophoogd. Mijn gemiddelde is weg; de laatste 5 kilometers gingen in 14 minuten. Maar het Friese landschap is weer eens diep naar binnen gesnoven.

Het trage fietsen bevalt me wel en daarom kies ik voor een tweede experiment. Het fietspad langs het Margriet kanaal tussen Ritsumasyl en Dronrijp. Eigenlijk ook te smal; maar ook weer prachtig. Een aantal keren stop ik bij tegenliggers. Ze bedanken me voor mijn vriendelijkheid (nah… ik heb altijd het gevoel dat ik daar niet hoor; en zij wel) en met een vaartje van rond de 25 wordt ook deze nieuwe weg verkend.


Na Dronrijp ken ik de wereld weer. Een ommetje door Tzum en verder brengt me naar Lollum en Waaksens. Bij Burgwerd (het 13e eeuwse Borghwarth; ik vraag me af of er een relatie is met het befaamde automerk uit Bremen) de drukke weg over en van daar af is het enkel nog naar huis fietsen.

Om zeven uur stal ik de Quest in de garage. Twee vingers glijden even over de body en danken haar voor de prachtige 72 kilometers.



maandag 2 juli 2012

King of the Road

Een dik jaar geleden reed ik met een gemiddelde van 32 km per uur het Sneekermeer rond. Ik mijmerde toen dat mijn gemiddelde met acht kilometer per uur om hoog moest om mijn eerste volger op m’n blog te mogen verwelkomen. Wel: die tijd lijkt er aan te komen.

Tom Hospes en ik komen elkaar dan wel nooit tegen, maar we kunnen langer blijven liggen ’s ochtends: De (parallel)weg tussen Sneek en Rauwerd is voor een groot deel veranderd in een fraaie racebaan met nieuw asfalt. De kruissnelheid ligt een kilometer of 3 hoger dan voor de werkzaamheden.

Daarnaast was vanmorgen prachtig weer. Iets wind in de rug; veel minder fietsers dan normaal; een niet te felle zon en de temperatuur net onder de 20 graden. Op het moment dat ik Sneek uit rijd, ben ik nog niet met een snelle tijd bezig. Maar na de rotonde bij Scharnegoutum gaat het zonder dat ik er erg in heb hard. Het snelle nieuwe asfalt duwt me met gemakt voort tot 45 km/u zonder dat ik me echt inspan. “Wauw… dit gaat leuk” denk ik en gooi er even wat extra spierkracht tegen aan. Ik tip de 52 aan en houd dit tot de rotonde (ovonde) van Sybrandaburen vast. Daarna rijd ik met 45 km/u ik verder. Het gemiddelde kruipt vlot omhoog tot de 39,5 kilometer per uur. Een snelheid die ik wil behouden. “Dan heb ik zomaar op de maandag ochtend, met nota bene de Marathons als schoeisel, een nieuw record…

Aan alles kan ik merken dat de Quest weer in prima conditie is.

Mijn fiets is bij Peter de Rond geweest na haar Spaanse avonturen. Nieuw tandwiel onder de stoel (helemaal, maar dan ook helemaal afgesleten; binnen een jaar). Nieuwe lagers in het achterwiel (zat speling op; geen wonder dat mijn buitenband naar zijn grootje ging) en een goede pomp voor de Risse demper; die staat nu keurig op 5,5 bar en functioneert zoals het hoort.


Ik heb gekozen voor de (qua design prachtige) lichte en handzame Topeak Pocket Shock DXG. Dit omdat er een “tussenventiel” op zit waardoor de demper niet leegloopt bij het afkoppelen. De “Risse accu fill adapter” heeft deze pomp niet nodig. Voor mij haast een “must” want ik heb talent voor het zoek maken van klein spul.

De dorpen schieten vanmorgen voorbij. Bij het fietspad langs de Tsjerkebuorren even inhouden (vier scherpe bochten en een uitrit) daarna full speed langs Mantgum en met spoed Weidum door. Het gaat prachtig. Het gaat heerlijk. Het gaat geweldig.

Bij Deinum vlot het viaduct over en na de bocht over het Holt weet ik dat het record gaat lukken. In Ritsumasyl staat een snelheidsmeter bij de ingang van het dorpje; als je harder dan 30 rijdt toont de meter je snelheid en een treurige smiley (hee, dat klopt niet). 47 staat er vanmorgen op het bord; ik glim even hard als het bord treurt. Toch even de benen stil en het dorp is al weer achter je. De laatste twee kilometer naar Leeuwarden gaan over de Sylsterdyk. Een fraai landweggetje van redelijk goed sluitende betonplaten waar nauwelijks verkeer komt (officieel heet de weg doodlopend).


Ik zet aan en rijd weer flink boven de 40. Dan zie ik opeens een grote vrachtwagen van de andere kant komen. Ik rem bij een “afrit” naar het weiland zodat de wagen er langs kan. Hij moet dan wel met een half wiel van de weg. Dat weigert hij. De chauffeur waait met zijn hand dat ik van de weg af moet. Ik blijf staan en de auto nadert tot op 3 centimeter. Ik vraag waarom hij niet door de berm gaat. Ik ben speciaal gestopt naast een “uitrit” waar grind ligt en waar de berm hard is vanwege de trekkers die hier overheen rijden. Ik krijg geen antwoord op mijn vraag. De chauffeur blaft alleen dat ik van de weg moet. Vergeef me, maar ik antwoord geïrriteerd “Tjee, wat bent u een lul”. Ik weet zelfs nu nog niet of dit schelden is of gewoon de constatering van een simpel feit.
De Garmin heb ik stilgezet; het record naar Leeuwarden kan ik wel vergeten. Een brommerrijder staat inmiddels naast me en vertelt de chauffeur wat ik allang weet. Er is makkelijk plek om te passeren, als de vrachtwagen een heel klein stukje naar rechts rijd.

De chauffeur dreigt om ons van de weg af te drukken en laat zijn motor flauw brullen. Hij is groot en wij zijn klein.
Ik stap uit, kijk hem niet meer aan en laat de wagen passeren. Ik overweeg nog even om een klacht in te dienen bij zijn vervoerder. Grrrr… wat ben ik kwaad. De Garmin zet ik niet meer aan. Hij staat stil op een gemiddelde van 39,6 km per uur; alleen wel 400 meter voor Leeuwarden.

Of het daarmee een nieuw record is? Kweet nie….



dinsdag 29 mei 2012

Thûs

In het Familiehotel Waalwijk kun je zelfs op Tweede Pinksterdag vanaf 7:00 uur aan het ontbijt (de Efteling gaat pas om 10:00 uur open). Het tijdstip verheugt me, omdat ik een 220 kilometer heb af te leggen. Ik ben de eerste gast die ochtend (prima ontbijt trouwens, jummie). Daarna snel de spullen gepakt en voor het vertrek via de fietsersbond een goede route op mijn Garmin Edge gezet. Ik was gister ontevreden over de route die Garmins eigen programma Basecamp (Mapsource voor de Mac) me had voorgeschoteld.

Ik moet zeggen dat de juffrouw van de Fietserbond deze pinksterochtend het beste met me voor had en heel erg en goed haar best heeft gedaan. Als profiel had ik “makkelijk doorfietsen” ingevuld en daar heeft ze niet alleen prachtig rekening mee gehouden, maar ze heeft me ook de mooiste plekjes van Nederland laten zien. Waalwijk uit – op een heerlijk stille extra zondag – en kort daarna over een dijkje langs de Bergsche Maas. Tussen de koeien (en haar vlaaien). Nauwelijks iemand op de weg; een enkele fietser en jogger. Je groet elkaar omdat je deze ochtend samen zo mooi deelt.



Om twintig voor negen sta ik aan de afgedamde Maas, in het plaatsje Veen. Ik moet tot negen uur wachten, eerder vertrekt de pont niet. De pontbaas aan de overkant ziet me en zwaait ten teken dat ik hem niet ontga. Om precies negen uur start hij de pont op en vaart m’n kant uit. Ik vind het prima zo; ik wacht geduldig op een heel mooi plekje Nederland. Hij vertelt dat de pont altijd op feestdagen om 9:00 uur vaart. Door de week om 7:00 uur en zondags vaart hij niet. Ik spreek mijn verbazing uit “Maar zondags moet je het toch juist hebben van alle fietsers hier”. De pontbaas mompelt een paar keer de zin “het is niet rendabel, meneer” en ik denk “dus, wauw… als ik gister wel was doorgefietst, dan was ik dus hier gestrand; een pont die de hele dag niet vaart”.



Na het pontje bij Veen Quest ik heerlijk over kronkelende dijkjes en door slaperige dorpjes naar de veerdiensten van Brakel en vervolgens Culemborg. Bij Brakel staat naast de pont een “koffie-met-nog-meer-lekkers-pipo-wagen”. Ik laat mijn kleine thermoskan volgieten met cappuccino en geniet op de Lek van de warme drank en het bijgeleverde koekje. De wereld is mooi hier en maakt 220 kilometer niet te lang. Tussen Doorn en Leusden (wat een pracht route maakt de Fietsersbond er weer van) word het laatste colletje van de hele reis genomen en na fiks wat natuur worden de randen van Amersfoort geschampt.


Op de rondweg van Nijkerk (ongeveer op kilometer nr. 2190) het tweede en laatste obstakel van de reis waar ik niet langs kan. Dit maal overdwars geplaatste hekjes om ander verkeer dan tweewielers te weren (zelfs met een scootmobiel kom je er volgens mij niet langs). Terug door de woonwijk en dan de polder in. Voor mijn gevoel heb ik nu al een heel end gereden; in kilometers zit ik nog niet eens op de helft.
Het is bekend dat je in een Quest niets te klagen hebt bij harde wind of wind tegen; dat heb ik dan 220 kilometer lang niet gedaan (“tjee, wat gaan die wieken van die molens hard hier in de kale polder).


Lemmer vier ik met mijn laatste flesje “smoothie” en dan hup; het bekende Friese Land door naar Sneek. Ik ben nog even bevreesd dat ik tegen de stroom elfstedenfietsers verzeild raak. Geen fietser meer gezien. Alleen de kraampjes langs de weg; de rond de barbecue samenklittende buurtbewoners en een enkel spandoek herinneren er aan dat hier zojuist 15.000 fietsers langs zijn gereden.

Iets na zeven uur rijd ik Sneek binnen. Het gezin staat al op straat te wachten. Wauw wat een thuiskomst. Zit ik nu verkeerd of was er niet een tegeltje met de spreuk “Oost Quest – Thuis Best”.

Ik heb een pracht reis gehad. Duidelijk is wel dat de Quest op snelheid ontworpen en gebouwd is en wat minder voor de bepakte vakantie. Ik had mijn gemiddelde snelheid wat hoger verwacht (in Frankrijk hoopte ik op rond de 25; uiteindelijk kom ik op iets meer dan 20 km/uur uit), maar het aantal uren dat je per dag met gemak; met plezier en fit kunt fietsen weer wat minder. Daardoor was ik uiteindelijk toch snel thuis. Sneller dan ik verwacht had.


Alle reacties op mijn blog vond ik super. Het zijn kleine dextrootjes; kleine vitaminesnoepjes wat het fietsen net een tandje lichter maakt. Dank daarvoor; het was leuk dat jullie allemaal een stukje mee reisden.