De wekker is op twintig over zeven gezet. Het eerste nog grijze licht valt de slaapkamer binnen. Van zon is geen sprake. Als ik mijn voeten op het tapijt zet, hoop ik heel even dat het grijs bewolkt is buiten. “dan heb ik mijn kussen weer snel gevonden… “
Een enkel wolkje zonder naam drijft in de lucht. Het verlangen naar mijn kussen wordt omgeruild voor het verlangen naar een mooie rit.
Icebreaker shirt aan; een stevig ontbijt en de route wordt al kauwend op de laptop in elkaar geknutseld. Grotendeels ken ik de wegen wel. Joure, Rohel, Echtenerbrug en dan mijn favoriete Langelille. Waar ik meestal rechtdoor rijd naar de oude zeedijk, buig ik nu links af naar het Friese Scherpenzeel en Spanga.
Bij de kruising van de Peter Stuyvesandweg valt café de Veehandel me op. Ik herinner me het café nog uit de tijd dat ik hier in de buurt werkte (eind jaren tachtig). Toen zag het er vervallen uit. Ik kan niet beoordelen of het café nog wel eens open is. Ergens achter in een zaal brand een oude tl-buis, das alles. Als ik de trappers weer beroer hoor ik sleutels in een zware deur. Ik rijd weg zonder om te kijken. Stel dat de (vast oude) eigenaar met een dubbelloops geweer zijn eigendommen beschermt.
(Thuis zoek ik op het internet het café op. Ik kom een foto uit 1896 tegen. Toen heette het café al de Veehandel. Verder een telefoonnummer, maar of het open is?)
Na Spanga wordt het natuurgebied de Rottige Meente geschampt en verlaat ik via de Linde Friesland. Ik hoor een groep ganzen gakken in de lucht; de herfst is begonnen.
Het eerste dorp in Overijssel is Ossenzijl; de Weerribben; ooit gekozen tot mooiste gebied van Nederland.
Ik had op de kaart vanmorgen al gezien dat de “Oude Weg” van Ossenzijl naar Kalenberg smal was. Dat het zo smal zou zijn, wist ik niet. Vlak tegen het kanaal en vlak langs de huizen ligt deze weg; feitelijk niet meer dan een smal (jaag)pad met om de 50 meter een steile brug, waarachter de roeiboot van de visser of rietvlechter een beschutte plek had. Tegenwoordig zijn roeiboten verruild voor fluisterboten en het beroep van visser of rietvlechter sterft langzaam uit. Maar hoe dan ook; de schoonheid van de streek; de stilte van het pad en het glinsterende water zullen hetzelfde gebleven zijn.
Van enige snelheid is geen sprake. Met 5 km per uur in de "Mickey Mouse versnelling" behoedzaam de bruggen over en zelfs dan nog schampt de onderkant van de Quest het “wegdek” een keer of drie. Ik glimlach en geniet, soms een groet naar een vroege wandelaar of verbaasde huiseigenaar. Toch weet ik zeker dat ik de Quest deze weg niet nog een keer aan doe. In Kalenberg is de mogelijkheid om een wat groter pad te nemen. De laatste 10 kilometers heb ik met een gemiddelde van 18 km/uur afgelegd. Als ik zo door rijd, wordt het avond voor ik thuis ben.
De weg naar Blokzijl volgt de zuidelijke rand van de Weerribben. Ik besluit het fraaie plaatsje niet aan te doen, maar verkies de heerlijk slingerende dijk naar Blankenham en de Kuinre. Het uitzicht is altijd fraai hier. Rechts het nieuwe land (met in de lente tulpen) en links het oude land, waar de “kolken” herinneren aan woeste dijkdoorbraken van de Zuiderzee.
Vanaf de Kuinre zijn de wegen "polder" recht. Zelfs kilometers bos die me aangenaam en fraai uit de wind houden. Daarna de A7 over; Lemmer door en zo rond 12:00 uur weer thuis na 110 fraaie kilometers.
mooi stukje en geweldige fotos.
BeantwoordenVerwijderen