woensdag 31 augustus 2011

Steeds sneller .... (ook met fietsen)

Gisteravond bij Peter de Rondt geweest. Met name voor wat schakelongemak. Fietsend op het grote blad waren geregeld de eerste vier versnellingen niet bereikbaar. Vreemd genoeg soms ook wel, betrouwbaar was het in elk geval niet.
Peter zag (beter gezegd ontdekte) dat de versnelling soms bleef hangen op de bout waarmee de derailleur aan de fiets vast zit. De kop van de bout werd iets bijgeslepen en hop; de Quest schakelt weer als een zonnetje!

"De banden kunnen nog wel".... zei Peter, nadat hij er met een schroevendraaier 8 steentjes uit had gepulkt. Als iemand anders dat tegen me had gezegd, had ik nieuwe besteld. Nu geloof ik het (voorlopig). Ook zijn de voorwielen wat beter uitgelijnd. "Ze staan nog niet ideaal, maar misschien merk je het iets in snelheid", waren zijn woorden toen ik wegfietste.

Vanavond het rondje Sneekermeer. De 34 kilometer werden (inclusief Joure en Terhorne) afgelegd met een gemiddelde snelheid van 36,2 km per uur. Wederom een nieuw PR.
Op naar de .. ?

(Het meer was prachtig stil, de aalscholver gleed door de lucht en de zonsondergang was betoverend)


zondag 28 augustus 2011

Steeds sneller…. (met bandenplakken)

Na de rit langs de elf steden de smaak een beetje te pakken gekregen. Lekker; de hele dag fietsen en flink kilometers maken. Woensdag al had ik gekeken in Mapsource hoeveel kilometer het IJsselmeer rond is. Bijna 300 via Amsterdam, maar 217 via de dijk Lelystad – Enkhuizen. “Eerst maar de ‘korte’ route; dan volgend jaar in het voorjaar een keer via Amsterdam”, dacht ik.

Het zou vandaag meevallen met het weer; wel verspreidt een bui, maar minder heftig of veel dan gister. Om zes uur mijn nest uit. Lenie vroeg “heb je er zin in”. “Nee, absoluut niet, maar straks wel, weet ik”.

Het restje pasta (vast bijgeloof) warmgemaakt en opgegeten; koffie gezet, brood gesmeerd en om iets voor zeven zit ik in de fiets. Het was droog, flink bewolkt, maar droog. Tussen de stapelwolken door ontsnapt af en toe wat zonlicht en dan is de zondagochtend op zijn mooist. Geen auto’s, geen mensen, wat vogels en verder stil. Ik heb de wind tegen (kracht 5 de hele dag). Met het vizier merk je dat niet meer. Zonder vizier vertaal je de decibels in je oren naar kracht beaufort. Nu is het stil in de fiets. Met 32, 33 kilometer per uur (ik moet nog een eind) naar Lemmer. Voor achten rijd ik Friesland uit. Bij de sluis na Lemmer. Je kunt rechtdoor en je kunt rechts af langs de dijk. De wind blaast Zuid Oost. Met mazzel zou ik aan de IJsselmeerkant vrij beschut rijden. Met pech krijg ik er de volle mep. Het fietspad Lemmer – Urk (26 kilometer) is mooi; vlak langs het water, met altijd een pracht spel van licht. Behoedzaam manoeuvreer ik het schapenhekje door en zet aan. Na een kilometer of twee de eerst bocht en inderdaad: de volle mep. Het waait hard en af en toe word ik nat van IJsselmeerwater. De lucht betrekt en de regen komt met bakken uit de hemel. Niets spel van licht; geen enkele beschutting en het tempo zakt tot net onder de dertig. Ik “trek het zeiltje” aan en besluit om de andere kant van de dijk op te gaan zoeken.



Na een kilometer of tien is dat in principe mogelijk. Ik rijd omhoog de dijk op en ja hoor. Een schapehek; dicht. Met zoveel water uit de lucht geen zin om de fiets uit te gaan. Ik rijd verder; weer terug aan de kant van het IJsselmeer. Een kilometer of zeven verder (nog steeds regen) de volgende “kans”. Weer de dijk op en het lijkt dat ik geluk heb. Ik tuur de weg naar beneden af maar zie zo een twee drie geen hek. Hopla; met wat flinstonen weet ik de bocht te nemen en tussen de natte schapen door fiets ik de dijk af.
Na 300 meter is het raak. Toch een hek, dicht. Grrrr. Ik stap uit in de regen en inspecteer het hek. “Ah, een anti-Quest hek”. Het is een zwaar metalen hek wat scheef is opgehangen zodat de zwaartekracht er voor zorg dat het hek dicht valt. Het enige wat ik mee heb om het hek open te houden is het koord van mijn fototoestel. Ik bind het hek met het koord vast (Jippie, het werkt) en rol de Quest door de doorgang. Vervolgens vergeet ik de fiets op de rem te zetten en – als een triatleet - een klein zondagochtend drafje is mijn deel.
Het fiets rustiger; mijn tempo gaat weer hup om hoog en zie niet veel meer door de vele regen op mijn bril en op het vizier.



Ik verstoor de zondagsrust in Urk (stom he, ik moest even een keer baldadig -lekker lang - toeteren) en om goed kwart over negen fiets ik de Ketelbrug over. Het blijft regenen waardoor ik besluit om geen fietspad langs de dijk meer te nemen. “Ik wil geen schapenhek meer zien, vandaag”, fluit ik tussen mijn tanden door en verlaat de dijk om deze vlak voor de Flevocentrale weer terug te vinden.

Een paar jaar geleden fietste ik in mijn Alleweder van Harderwijk naar Enkhuizen. Ik had de hele ochtend; maar verdwaalde hopeloos in Lelystad. Een uur reed ik dolend door het gedrocht van woonwijken, gescheiden rijstroken en onduidelijke bewegwijzering. Toen ik vandaag aan het voorbereiden was dacht ik “dat overkomt me niet nog eens. Deze keer fiets ik simpel en direct naar de dijk naar Enkhuizen.
Door mijn slechte zicht, en door de scheurende auto’s met opspattend water verkies ik het brede fietspad boven de rijbaan. En voor ik het weet zit ik vrij hopeloos verstikt in een labyrint van huizen en een heuse golfbaan (!). “Oh ja”, denk ik, “woonden hier niet al die ICT’ers voor de crisis? Nu staat een heel groot deel te koop”.

Via de Birdylaan (loopt dood) en de Eaglelaan (maak een rondje) bij hole 4 de golfcourse op en uiteindelijk met veel omrijden en flinstonen vind ik een brug (zucht… de Golfbrug) die me in elk geval over de grote weg brengt. “Daar, daar bij die zendmast moet toch ergens de dijk beginnen”. Het fietspad de brug op ziet er prachtig uit. Na de brug opeens een geel bord “inrijden op eigen risico; bouwwerkzaamheden”. "Ja, hallo. Is terug is een optie dan?”. Vijf meter later fiets ik over een smal pad van puin en gravel (maar vooral puin) de wildernis in . Niet wetend of het pad weer weg zou worden ontwijk ik met mij hoofd wat takken van struiken. Het pad wordt smaller en op een mooi (maar nog steeds nat) wandelpad mountainbike ik met 4 kilometer per uur in de Quest achter een heel nieuwe woonwijk langs. Ik heb mazzel. Het pad eindigt aan het eind van de woonwijk en daar vind ik de weg naar de voet van de dijk. Ik kijk op de Garmin en zie dat mijn gemiddelde na 82 kilometer fietsen is gezakt tot 27,9 kilometer per uur. Zucht… en daar trap je dan zo hard voor. Toch Wim Schermer maar eens vragen hoe die door Lelystad naar Dronten fietst”

Op de dijk gaat het voorspoedig. Nog wel wat regen (iets minder) maar het tempo gaat omhoog tot flink boven de 40 km per uur. Ik haal over 5 kilometer gemiddeld 39,8 km. En dat is voor mij heel netjes (voor anderen een peulenschil, ik weet het). Na 100 kilometer wordt de lucht zwart en bereik ik het café met de bijzondere naam “check point Charlie”. Net voordat de ergste bui echt losbarst bestel ik een melk, een cappuccino en een appeltaart met slagroom.


Er komen nog 4 fietsers het café binnen. Vier vrouwen van midden vijftig schat ik. Goeie racefietsen en stoer in fietskleding gehuld nemen ze plaats aan de tafel naast me. “Oh", zegt een van de dames. "Die heb ik om mijn verlanglijstje staan.” En ze wijst naar mijn Garmin. “Mag ik hem zien”. “Oh nee he”, denk ik, “moet ik de Garmin zien met een gemiddelde van 29,6 km per uur, zucht wat een afgang”. “Tuurlijk”, zeg ik en ik schakel hem in. “Wat”, roept ze verbaast “ is dat je gemiddelde? Wat ben jij een kanjer zeg. Bijna 30. Ik ben al blij als ik 21 gemiddeld haal”. Ze draait haar hoofd naar haar medefietsers en roept “hee, we hebben een coureur hier”. “Ah, nee joh”, antwoord ik snel, “dat komt door de fiets, wellicht leveren we dezelfde inspanning”.

De dames vragen waarheen ik fiets vandaag en ze vertellen mij dat ze vanuit Amsterdam de trein hebben gepakt naar Enkhuizen. Nu willen ze via de dijk naar Lelystad en dan pakken ze weer de trein naar huis. Ook vragen ze of het niet lastig rijden is, of je nek niet zeer doet. Ik antwoord dat het even comfortabel fietst als liggen in een hangmat. “En je ziet veel meer dan op een bukfiets, je kijkt niet naar de weg he”. Voor het eerst heb ik het idee dat ik over mijn Quest lieg “je ziet veel meer….”
Het blijft wat miezeren, maar na een goed half uur betaal ik en stap op. De dames hebben net kaarten besteld bij de bar; ze gaan bridgen.



Na Enkhuizen wordt het droog. Ik kijk mijn ogen uit in dit voor mij nieuwe stukje Nederland en fiets via Andijk, Kerkbuurt en Werverhoof naar Medemblik. Ik merk dat mijn snelheid wat minder wordt en besluit bij het imposante gemaal net na Medemblik mijn banden te inspecteren. “Als ik moet plakken, dan maar een beetje beschut”, denk ik en voel zittend dat zowel links voor als rechts voor nog keurig hard zijn. Ik heb geen zin om uit te stappen dus neem de gok dat de achterband nog goed is.
Een kleine kilometer later begint de fiets te slingeren. “Grr, achterband dus toch!” Tien minuten later is de band vervangen en omdat het droog is neem ik een pauze. Wat koffie, een krentenbol (2) en het leven is goed!

Het laatste stuk voor de afsluitdijk is prachtig (Dijkgatsbocht); bos, wat ondergelopen weilanden, en een meertje. Een prima plek voor vogels. Met een vrolijke veertig per uur de afsluitdijk op. Na een kilometer of 10 begint de fiets weer te zwabberen en neemt mijn snelheid weer af. “Nee, he” wordt een “ja, dus” met een diepe zucht er achter. Jas aan (het regent weer flink) en ik plak eerst de oude band en dan wissel ik ze om. De achterband wordt zowel aan de binnenkant als aan de buitenkant geïnspecteerd. Ik vind een klein gaatje dwars door de band; verder niets. Voor de zekerheid plak ik meteen maar de tweede lekke band van vandaag. Het gat zit op een andere plek.
De klus is geklaard en denkend aan Brandweerquest’s verhaal over zijn pechduivel stap ik glimlachend in de fiets, zo erg zal het wel niet worden. Ik “ping” naar huis "twee lekke banden. Maar ik kom nu naar huis hoor!" De afsluitdijk gaat rap, ik geniet van de (kite)-surfers en ben blij dat aan het eind van de dijk een gemiddelde van 30,3 km per uur op de Garmin is af te lezen. Daar kan ik tenminste mee thuiskomen.


Voor Pingjum neem ik een gok. Ik kies voor het fietspad langs de windmolens en hoop dat het breed genoeg is. Ik durf het aan omdat ik -met dit weer- toch geen fietsers met hulpmotors verwacht. Bij het oprijden probeer ik wat glinsterend glas (?) te ontwijken. Bij Witmarsum blijkt dat dit me niet gelukt is. Links voor. Plat (grrr). Weer de fiets op de kant en weer een reserve band er in. Ik pomp hem een beetje op en krijg vrij vlot de buitenband weer om de velg. Fiets rechtop en pompen maar. Bij een druk van 2,5 atmosfeer: Pang… Lek. Ik haal de band er uit; kapot over een centimeter of 5. Hoe het kan? Tis mij een raadsel. Toch gedraaid er in? (nee toch, ik had volgens mij gevoeld of hij goed zat). Constructiefout? Drukmeter van de pomp stuk? Ik besluit dat het aan mij ligt; dan kan ik in elk geval navragen wat ik fout gedaan heb zodat het nooit meer gebeurt.


Ik stop de tweede reserve band erin en pomp deze op tot 3 atmosfeer. Ik durf niet harder. Even overweeg ik om op teletekst (iPhone) te kijken naar de uitslag van Feyenoord – Heerenveen. Ik doe het niet “als ze verloren hebben, is dat net het zetje wat mijn humeur niet meer kan verdragen”.
Ik ping dat ik kampioen bandenplakken ben en fiets naar huis. Na Bolsward begin ik weer te zwalken; achterband weer zacht, maar niet leeg. Ik besluit de band op te pompen, te bidden ("sorry Urk, ik had het niet moeten doen") en fiets de laatste 8 kilometer naar huis. In de wetenschap dat Perfect Moiree’s geen ideale anti-lek banden zijn denk ik dat ik in Lelystad op het puin de banden aan gort gereden heb. Een andere verklaring heb ik niet. Morgen maar een goed kijken en met Peter de Rond overleggen.

Ik zet de Garmin bij het eerste huis van Sneek uit (wil 30,2 als gemiddelde behouden en niet verder zakken door mijn lekkende achterband band) en ben blij als ik thuis ben. En toch; 80 kilometer regen en vijf lekke banden. Het was een pracht tocht!

maandag 22 augustus 2011

Twaalf mooie foto's

Maar je moet er wel een pokke end voor fietsen

Tweede Pinksterdag wordt altijd de officiële Fiets Elfstedentocht gereden. 230 kilometer slingerend door Friesland. 15.000 fietsers; sommige zeer serieus (een vriend van ons fietst volgend jaar zijn vijftigste (!) tocht; dat zijn 11.500 Friese kilometers); sommigen zijn zo mal mogelijk uitgedost; veel toerrijders die hun conditie testen en een enkele Velomobiel. Ik fiets die dag niet. Met de Quest tussen al die anderen op soms vrij smalle fietspaden, daar doe je mij geen plezier mee. Als ik hem fiets, dan wel de dag ervoor.

Dit jaar lukte dat niet; op 13 juni (en dus ook op 12 juni) stond de Quest in Dronten. Onze vriend mailde mijn zijn negenenveertigste resultaat: Vijf uur ’s ochtend vertrokken; half drie terug. Een gemiddelde van 26,7 km per uur. Op een bukfiets! Ook nog bij slecht weer. Het zou me niets verbazen als hij harder had gekund. Bij stempelposten wordt gecontroleerd op je snelheid; harder dan 25 kilometer per uur is eigenlijk verboden.
Ik tuurde meermalen en langdurig naar de fraaie route, keek naar zijn snelheid en dacht: “Hoe dan ook. Ik fiets hem dit jaar.”

Vanmorgen kwart voor zes op; een snelle douche; flink eten en om goed twintig voor zeven zat ik in de Quest. De wereld was stil en ik zag net buiten Sneek de zon op komen. “Dit wordt een mooie dag”, glimlachte ik, de eerste foto werd gemaakt en hup; op naar Bolsward.



Sneek, 6:45 uur

Om zeven uur reed ik Bolsward binnen. De stad waar de tocht elk jaar begint. Het slapende stadje werd mooi verlicht door het eerste strijklicht van de zon. Ik nam als stempel mijn tweede foto en zette koers naar Harlingen.


Bolsward 7:00 uur

Een mooie route via Schettens, langs het monument van (de grote) Menno Simons in Witmarsum en via Grauwe Kat, Arum, en Kimswerd (Grutte Pier) naar Harlingen. Om zes over half acht wordt de derde foto gemaakt. Niet gek; het eerste uur lag mijn gemiddelde keurig boven de dertig.


Harlingen 7:36 uur

Na de havens op het industrieterrein was het even draaien, keren en zoeken. Ik had de track van m'n vriend omgezet naar een route met behulp van OnRoute voor motorrijders; bij Midlum wilde ik echter graag het fietspad op omdat de doorgaande weg wel erg tot snel autorijden uitnodigde. Uiteindelijk na wat “flinstonen” de koers weer gevonden en in een verder vrijwel rechte lijn op een heerlijk breed fietspad (parallelweg) reed ik iets over achten het nog stille Franeker in.


Franeker 8:00 uur


Franeker uit was een groter probleem (ach, probleem…. ) Weer verkeerd gereden (eigen stomme eigenwijze schuld) en zelfs met flinstonen lukte het me niet om de bocht te nemen. Hop; uit de fiets; fiets gedraaid en weer verder. De tweeëneenhalve kilometer Franeker in precies 12 minuten afgelegd.

Op naar de volgende stad; Dokkum een kleine vijftig kilometer verder. “Dit is het stuk waar de schaatsers het moeilijk hebben”, dacht ik. Een kaal ingepolderd klei landschap waar de wind altijd harder waait dan elders. In de Quest ging het prima. Ik had alleen in elk dorp van het Bildt ruzie met het fietspad. Meestal volg ik de hoofdrijdbaan totdat ook de bromfietsers naar het fietspad gedirigeerd worden. Meestal wordt vanaf dat moment het fietspad breder en beter begaanbaar.

Zo niet in de gemeente het Bildt. Blijkbaar wijkt alles daar een beetje af: in 1505 werd de Middelsee door ‘Ollanders’ ingepolderd. Nog steeds spreekt men geen Fries maar Bildtkerts.
In elk geval: als je in het Bildt op die plek het fietspad op rijdt, moet je na 20 meter hard in de remmen knijpen: Einde fietspad aan deze kant van de weg. Pas aan de andere kant van de weg gaat het pad verder. De oversteekplaats maakt zo’n fraaie haakse “anti-Quest” bocht en is voorzien van een hegje met dezelfde naam. Op gehoor oversteken heet dat. Eerst de Quest – zichtbaar maar nog ontwijk-baar - 30 centimeter de weg op en als er geen geluid is van piepende remmen is, snel oversteken.

Het stomste is wel dat ik er in drie van de vier dorpen ingestonken ben.

Om twintig over negen langzaam het meest noordelijke dorp door (Holwerd). Daarna snel afzakken naar Dokkum. Ik had zin in koffie en in Dokkum is een Hotel op zondagochtend open. Bijkomend voordeel; het terras ligt op een pracht plek.


Dokkum 9:40 uur


We hebben ooit een half jaar net boven Dokkum gewoond. Dat was begin tachtiger jaren. We konden –vooral op het werk- niet aarden en mijn partner en ik spraken af dat we weer naar Dokkum zouden verhuizen als de wereld zou vergaan: In Dokkum gebeurt alles tien jaar later. Ik was dan ook blij verbaasd dat de cappuccino Italiaans lekker smaakte (oh, mevrouw, mag ik er nog zo een) en gesterkt door dit vocht en de suikerklontjes reed ik met 36 per uur richting Birdaard. Mooi langs de Dokkumer Ee naar Leeuwarden en eigenlijk heb je hier het meeste “contact” met het Elfstedenwater. “Hé, Birdaard woont Marcel Prins daar niet?” Er fietsten veel mensen in Birdaard. Met het gezangboek naar de kerk. Maar een knalgele Quest heb ik niet gezien; ook niet op een oprit. Jammer; ik had hem wel even willen spreken. (In elk geval: “Marcel, wat ben jij een bevoorrecht mens; de weg van Birdaard naar Leeuwarden is écht van grote schoonheid! En oh ja, jeetje mineetje; ben jij wel eens over die k*t hobbel geknald net voor je de Canterlanswei oprijdt? Mijn knie weer lekker tegen de moer van de spiegel….grrrr… en uh.. hoe rijd jij de stad in via Snakkeburen of Lekkemerend?")

Leeuwarden was ik in een kwartier door. Het is maar een kilometer of drie langs de noordelijke stadsring. Veel oversteekplaatsen waar je moet mikken om goed bij het knopje van het verkeerslicht uit te komen. Ik vergat haast een “stempelfoto” te nemen van de hoofdstad (zag ook niets moois op deze route). Gelukkig is de glazen piramide “Crystalic” bij het verlaten van de stad nog net beeldbepalend genoeg om toch als stempel te kunnen dienen.


Leeuwarden 11:05 uur


De originele tocht gaat via het fietspad langs de zuidkant van de snelweg naar Dronrijp. Ik had mijn twijfel of ik daar goed met fatsoen kon Questen, dus koos ik voor de Noordkant via Marsum. Marsum is een pracht dorpje (Popta Slot), maar ook het dorpje met het meeste last van de vliegbasis. Het schijnt dat als de Joint Strike Fighter haar intrede doet op de vliegbasis heel Marsum mag verhuizen of zo.
Deze zondag was vredig en ik ben even gestopt om naar een kaatswedstrijd te kijken. Ik snap de spelregels en de telling nog steeds niet, maar vond het zo in het zonnetje een pracht gezicht.

Na Dronrijp slingert de weg via Winsum, Spannum, Kubaard en Hichtum over oude onverkavelde dijkjes (hard fietsen lukt niet met al die “slingers” in en van het landschap) naar Bolsward. Kwart over twaalf zaten de eerste 150 km er op. Tijd voor een lange pauze (uh… was ik ook wel een beetje aan toe trouwens). Samen met Floor (dochter) en Lenie (partner) heerlijk gegeten op het warme, zonnige terras. Bijna een uur later reed ik Bolsward weer uit.


Bolsward 12:15 uur


De toerrijders rijden vanuit Bolsward naar Sneek en duiken dan Zuid West Friesland in. Ik neem de lus –logischerwijze- in tegengestelde richting omdat niet Bolsward maar Sneek mijn start en finish plaats is. Richting Workum dus. Bij Tjerkwerd mis ik het fietspad langs de grote weg en rijd ik het dorp in. Een kleine maar mooie omweg via Arkum en Dedgum naar Parrega is het gevolg. Een beetje baal ik wel: in Bolsward had ik me verrekend; ik dacht dat ik nog 70km te gaan had. Stom; want 230 minus 150 is nog altijd 80; en dat was precies wat de Garmin aangaf toen ik Bolsward verliet. “Twee keer meer en ook nog stevig wind tegen...”.

Iets na half twee zette ik de Quest stil voor het Jopie Huisman museum (als je in de buurt bent…. Doen!). Maakte snel een foto en vertrok richting Hinderlopen.



Workum 13:35

Ongeveer een kwartier later zag ik het havenplaatsje liggen. Ik besloot mijn omweg van Dedgum hier ‘terug te nemen’. Niet het dorp in over die stomme klinkers; maar lekker over het asfalt van de ring er omheen. Scheelde vast wel die ene kilometer. Ik zette de Garmin stop en maakte de stempelfoto.



Hinderlopen 13:48 uur

Vervolgens zoef ik over het asfalt om Hinderlopen en via de smalle dijk (wat een drukte!) naar Stavoren. Pas daar ergens kom ik er achter dat ik de Garmin niet heb aangezet (“ik fiets al kilometers boven de 33km/u waarom spring mijn gemiddelde niet meer omhoog?”). De CatEye geeft nog wel het exacte aantal kilometers aan. Gelukkig heb ik zaterdag de juiste bandenmaat ingevoerd. In Stavoren mag ik lang stil staan bij de sluis. Vind ik stiekem wel lekker; tijd voor een paar slokken water en een krentenbol. Mijn snelheid is er wat uit. Ik heb moeite om boven de 32 te blijven. En eigenlijk moet dat wil ik overall de dertig kunnen halen. In de steden of dorpjes hier mag je blij zijn als je zestien, zeventien km/uur trappen kunt.


Stavoren 14: 17 uur; ook dit is Friesland.

De weg vervolgt zich langs de dijk naar de top van “de kuitenbijter” het Rode Klif (leaver dea as slaef; slag bij Warns, 1345) om vervolgens via het kleinste haventje van Nederland (Laaksum) Gaasterland verder in te duiken. Nog steeds wind tegen. En nog steeds moet ik moeite doen om boven de 32 te trappen. Ik weet zeker dat het na een ijsco op het Mirnster Klif beter moet gaan. Dit plekje is voor mij een van de mooiste plekjes van Friesland. Omgeven door bos steekt een klif hier zomaar een paar meter hoog het IJsselmeer in. Opeens dat uitzicht; prachtig. Ik weet dat het IJsselmeer hier niet dieper wordt dan een centimeter of 30. Toch denk ik altijd aan het terrasje op Skiathos in de Egeïsche zee als ik hier naar de horizon staar.

De ijsco en de twintig minuten pauze doen wonderen en zoevend zweef ik Gaasterland door naar het kleinste stadje uit de reeks: Sloten (740 inwoners). Ik kom de fiets niet eens meer uit om van dit fraaie plaatsje een foto te maken; het “stempel” is binnen.


Sloten 15:30 uur

Op naar Sneek. Eindelijk pers ik weer enige snelheid uit de kuiten. Tussen Spannenburg en Hommerts haal ik met gemak 37km per uur. Heerlijk; voor deze snelheid (of harder) is de Quest gebouwd. Bij Jutrijp dient een klein dilemma zich aan.
Als ik doorfiets; ben ik met drie kilometer thuis…. Niemand die iets merkt; zelfs op het routekaartje zal het niet echt opvallen. Maar als ik afsla, fiets ik door IJlst en pas dan heb ik alle 11 steden gehad; wel vier extra kilometers.

Ik sla af. Om 16:20 uur – na 9 uur en 40 minuten - rijd ik Sneek binnen. Een gemiddelde van 30 mooie kilometers per uur. Zeven en een half uur gefietst. Lenie onthaalt me met een heus minispandoekje en met pannenkoeken; een super onthaal na een fraaie tocht.


IJlst 16:09 uur

zaterdag 13 augustus 2011

Cruise Contol

Het zal iets meer dan een jaar geleden zijn. Ik fiets mijn bekende rondje Sneekermeer in mijn Alleweder en ben blij met mijn 27 of 28 kilometer per uur. Om dat te halen heb ik een kruissnelheid van 32 nodig. Vlak na Terhorne fiets ik een paar kilometer met een aardige knaap uit Akkrum op. We doen hetzelfde rondje. Alleen ik vanuit Sneek en hij vanuit Akkrum. Ik vertel dat ik er meestal een 5 kwartier over doe. Hij is iets sneller en zijn doel is om de 35 kilometer nog een keer binnen het uur te halen. Ik weet nog dat ik zei; “ Wow, denk je echt dat je dat gaat lukken? Dan moet je toch wel het grootste deel tegen de 40 aan trappen.”. Hij wist het en hoopte dat het lukken ging “als het niet te hard waait, dan moet het een keertje mogelijk zijn……”.

Daarna sloeg hij links af, richting Akkrum; ik rechts af; Irnsum. “In een uur, pfffffff” mijmerde ik na, “ik vrees dat ik dat nooit haal”.

Vandaag is het aardig fietsweer. Bewolkt, een graad of twintig en de wind komt uit het zuiden; windkracht 3. Om half drie meldt de buienradar dat het pas om vier uur gaat regenen. Ik besluit er een rondje tegenaan te gooien. Het gaat heerlijk vandaag.

Elke Quest rijder krijgt nu en dan de vraag of er een motortje in de fiets zit. Ik denk dat ik vandaag die vraag met “ja” beantwoord: Mijn Garmin Edge 800 (vind ik zoveel mooier dan de Oregon) meldt me elke vijf kilometer hoe snel ik ga. Ik glimlach om zoveel constantheid:


Alleen de vijf kilometer waar Joure in voorkomt is iets afwijkend. Daar zakt mijn gemiddeld (logisch en gelukkig; ik houd niet van roekeloosheid) naar 34 kilometer per uur. In de eerste vier “rondjes” zit per vijf kilometer een verschil van maximaal zes tellen. Alsof ik een cruise control op mijn benen heb.

Als ik Sneek weer in fiets heb ik de 34,8 kilometer met een gemiddelde van 35,8 kilometer per uur afgelegd. Ik heb er volgens de Garmin 58 minuten en 21 seconden over gedaan. Das een fiks en fraai nieuw record. De totale tijd dat ik onderweg ben geweest is echter 1 uur en 8 minuten. Zowel de brug bij Oude Schouw, bij Joure en bij Uitwellingerga stonden open. Daardoor heb ik geen antwoord op de vraag of ik nu binnen een uur het Sneekermeer heb rond gefietst. Ik elk geval zoek ik het telefoonnummer van die aardige knaap uit Akkrum nog maar niet op.


zondag 7 augustus 2011

Droech oer de feart

Bijzonder weer vandaag; wind (kracht 5); felle grijze buien en strak blauwe luchten. Te mooi weer om binnen te blijven zitten. Het Sneekermeer vond ik vandaag geen optie (druk) en met zoveel wind leek het me niet onverstandig om te beginnen met wind tegen: De ZuidWestHoek in. Een pracht tocht van een kleine 70 kilometer. De eerste helft -zoals beloofd- de wind stevig tegen of net van de zijkant. Zelfs de meren waren leeg; een paar motorboten en een, twee gereefde zeilbootjes op het open water. De rest lag aan wal; mooi weer voor een boek.



Het fietst heerlijk met vizier. De snelheidswinst vond ik niet belangrijk vandaag; het vizier maakt het fietsen zoveel stiller. Met een rustig voortkabbelend tempo van 34 km per uur fiets ik tussen de meren door. Het lichtspel van wolken en zon blijft de hele route boeien. Dan is de lucht dreigend en donker; dan knalt het blauw er weer door. Halverwege koffie bij warme vrienden (en pracht mensen); een extra reden om de hele tocht fluitend voort te zetten.

Vanaf Koudum wind mee. Hele stukken tegen of ruim boven de veertig gefietst. Qua conditie en snelheid begint het er weer een beetje op te lijken. Bij it Heidenskip (waar anders) een hele beste bui op mijn hoofd. Gestopt en het zeiltje "aan getrokken". Stoppen bleek zo wie zo de beste optie; ik fietste in de vrij kleine bui mee.

Friesland heeft elke fietser veel te bieden. Kilometers fietspad en een aantal pontjes die je over menig meer of sloot zetten. Voor een Quest zijn veel fietspaden eigenlijk niet te doen. De fiets jaagt elke tegenligger (met of zonder trapondersteuning) consequent het weiland in. Ook zonder tegenliggers is snelheid illusie: Haakse bochten en voorzichtig stapvoets manoeuvreren tussen schapehekjes door. De gevolgen voor het gemiddelde zijn desastreus.



Toch blijft het trekken, die smalle paden door het weiland. De geur van gras; de vogels; het ontbreken van auto's en het lonkende overtochtje met de pont. Het blijft een belevenis. Vanwege de wind en regen durfde ik het aan om het fietspad en de pont naar Gaastmeer te nemen. Zonder veel tegenliggers bereik ik Ynthiemasleat. Ik word voor een euro keurig overgezet door een heuse kapitein. Ben ik vandaag toch nog even een boat...

vrijdag 5 augustus 2011

Sneekweek

"must kieke un boat"...

Ik ben de eerste brug van Sneek nog niet voorbij of ik heb het al drie keer gehoord. Vandaag is de Quest een boot. Geen raket, geen banaan maar een boot. Tja, vandaag begint de Sneekweek. Dan is de stad te vol met bootjesmensen; te vol met alcohol en dus ook te vol met herrie. Maar goed; het kleine weekje is te doen en het schijnt goed te zijn voor de stad. En ik? ach, als ik er genoeg van heb stap ik gewoon in m'n Quest...

Bij de -natuurlijk gesloten- brug vraagt een vrouw van begin dertig op een oma fiets "kun je daar mee varen?". Ik grap terug "sshhh, niet zo hard.. anders krijg ik het klompje van de brugwachter voor mijn neus".

Omstanders stellen de bekende vragen; is het niet gevaarlijk? (ik fiets zo defensief mogelijk, mevrouw); gaat het hard (nou, sommigen wel, maar ikke niet hoor); is het comfortabel (meneer... er is geen mooier vervoersmiddel dan dit) en waar gaat u heen? Ik vertel dat ik mijn bekende rondje Sneekermeer fiets; "ongeveer 35 kilometer en als ik hard trap, ben ik in een uur weer thuis".

"Mmmm", antwoord de vrouw op de zwarte weduwe, "dat doe ik in een kleine drie kwartier". Ik denk wat anders dan ik zeg "Wow, mevrouw, das echt heel hard hoor.. dan fietst u bijna 47 km per uur gemiddeld!"
"uh, ja" knikt de vrouw "ik fiets ook heel hard".

De bomen gaan omhoog en ik zet aan om weg te rijden "Goh, dan hoop ik dat ik u nog eens tegenkom zo op de fiets" en denk; die verrekend zich een uur of ze weet écht niet waar ze het over heeft....

Het fietst heerlijk vanavond. Doe vandaag het rondje zelfs mooi binnen het uur; met een trots gemiddelde van 35,4 km per uur. De eerste negen kilometer naar Joure gaan keurig binnen het kwartier. Een fiks nieuw record.

Niet gek voor een blauwe boot. Als ik zo door ga, dan win ik vast de Sneekweek nog eens.

maandag 1 augustus 2011

Omdat ze mooi zijn......

Zelfde rondje; nog snellere tijd (34,6 km/u gemiddeld)

Maar dit vond ik toch het mooiste van vanavond!







.