Gister was een rare dag.
Ik had de Quest getrakteerd op olie voor de ketting en de banden van frisse
lucht voorzien. Alles gepakt, fietshelm op en….. druppels op mijn bril.
Verdorie. Regen. Niet super erg maar ook niet behaaglijk. Dan maar even
wachten. Mijn verwachting was dat het mooi weer zou zijn. Zo had Gerrit
Hiemstra beloofd, misschien een beetje regen in de avond, maar dat is alleen
maar goed voor de tuin.
Op "Wheater Pro" zie ik dat
er een enorme strook vol van regen over gaat trekken. Minstens een paar uur nattigheid.
Vreemd genoeg ziet de regenzone er op "Buienradar" er wat milder uit. Maar ook
niet dat je zegt van; yes… dit is het ideale fietsweer.
Ik besluit te wachten –
een domme onzinnige bezigheid - en dat heb ik uiteindelijk tot vanmorgen
gedaan. Kort geleden hebben we gewandeld over de Delleboersterheide. Bijna
(geen edelhert maar ree en geen wild zwijn maar das) een soort van “Veluwe”
maar dan volledig onbekend en zowaar dichtbij in de Friese Tjongervallei. Een
wijds zelfs licht golvend heidelandschap met vennetjes en bos waar het uren
goed struinen is.
Met veel zin stap ik de
fiets in en koers via Joure richting de Tjonger. Ik merk dat ik een aantal
weken niet gefietst heb (o.a. door een weekje Schotland. Foto’s van vogels zijn
hier te vinden. Van het fraaie land hier) Helemaal niet erg; dan maar wat minder snel.
De route neemt een kleine omweg zodat ik door de weelde van het Easter Skar
fiets, daarna via Nieuweschoot helemaal echt langs de Tjonger. Een 50 kilometer
lange rivier die nog steeds de taalgrens is. Ten zuiden van de rivier spreekt
met Stellingwerfs ten noorden Fries. Zo rond 1880 is de rivier over een lengte
van 35 kilometer gekanaliseerd. Hoe de rivier ooit slingerde is te zien aan de
vele natuurgebieden die in de buurt van de huidige Tjonger in de Tjongervallei liggen.
Het eerste stuk tot
Mildam zie ik vrijwel niets van de rivier. Het hoge gras in de berm ontneemt me
het zicht. Het fietspad is smal maar op maandagochtend te befietsten; niemand
gezien; geen E-bike de berm in gejaagd. Daarna langs het Katlijker Schar. Een mooi groot oud bos dat ooit aan de
rivier lag. Het fietst hier heerlijk. De weg rolt goed; vrijwel zonder auto’s;
de bermen mooi, wat roofvogels in de lucht en de zon schijnt weldadig. Even verderop schampt de route “Kiekenberg”
met heuse zandduinen die ooit ook door het meanderende riviertje zijn opgeworpen.
De weg blijft de vallei volgen. Het ene type landschap ontrolt zich na
het andere. Prachtig. Na zo’n 15 kilometer probeer ik weer een te smal
fietspad. Met 10 kilometer per uur door een oud bos, daarna een stukje langs de
rivier en dan bij de sluis de rivier over richting Diakonievene en de Delleboersterheide.
Hier kan de fiets op slot. Camera en koffie mee en hup; de heide in. Tientallen
vlinders vliegen hier. Het kleine mooie blauwe heideblauwtje (3 centimeter) etaleert zijn schoonheid met gesloten en open vleugels even fraai.
Verderop probeert
een specht zich te verstoppen achter een paardenbloem (mislukt). Hij vliegt het
duistere dennenbos in en poseert nog even op een tak voordat hij voorgoed
verdwijnt.
Ik heb geen verstand van
Libelles (heb toch geen seks op de foto gezet he… ).weet ook niet hoe ze heten
maar er schijnen hier zeldzame exemplaren rond te vliegen.
Af en toe springt een
kikker het water uit in een poging een libelle te vangen. In de verte zwemmen
de dodaars. In de boom dichtbij hupt een geelgors rond. Het is hier een
daalders plekje.
Na een dik uur loop ik
terug naar mijn fiets. Na een vriendelijk praatje over de fiets en over de
streek hier vervolg ik de route. Via Wolvega (leuk, ooit gewerkt) naar de
Blessebrug om daar het fietspad langs het volgende riviertje – de Linde - op te
pakken. Ook op dit pad geld een ongeschreven maximumsnelheid van niet meer dan
15 kilometer per uur.
De bochten zijn te haaks, de bermen te zacht om sneller
te gaan. Ik glijd tussen de distels door langs de grens van Overijssel en
Friesland. De Linde zelf ligt vol met gele lis. Europa in rep en roer; hier is
de wereld vredig.
Een paar keer kom ik een
tegenligger tegen; een paar keer moet ik remmen voor een schaap en net na de Driewegsluis stop ik om wat foto’s te maken van een tiental (!) lepelaars in de
wei. Ze doen helaas wel een beetje alsof ze er niet zijn.
De Linde meandert mooier
dan de Tjonger. Het dijkje cruised heerlijk naar Slijkenburg. Veel vogels –
ganzen met jongen – in de weiden naast de rivier. Ik app naar huis: “Kom wat
later. Het pad langs de Linde is prachtig maar traag. Reken op half zes.”
Vanaf hier zijn de wegen
bekend. Langelille, Delfstrahuizen, Oosterzee en Woudsend glijden onder de
wielen door. Sinds het bericht aan huis is alles helaas een beetje anders: Ik rijd niet meer een mooi rondje, maar fiets
ik gewoon naar huis.