dinsdag 28 mei 2013

De efficiency van een Quest


Waar ik vorige keer nog optimistisch schreef dat het fietsen weer een onderdeel van het dagelijkse leven is geworden, moet ik nu opbiechten dat het wat tegen valt. De reden? Wandelschoenen….

Eind Juni gaan mijn partner en ik wandelen op IJsland. Om precies te zijn van Landmannalaugar-Þórsmörk. Een route die al heel lang op ons lijstje staat (met auto of fiets niet te doen is; wandelen is de enige optie daar).


De afgelopen weken trachten we elke avond een uur of twee te lopen en in het weekend een kleine dag. Al met al deze maand zo’n 100 kilometer “zwoegend” afgelegd. De hartslag veel lager dan in de fiets; en toch vind ik het veel vermoeiender, is lopen meer een aanslag op mijn lijf.



Wat ik nu zeker weet is dat lopen niet echt “mijn ding” is. Wat ik ook zeker weet is dat ik meer respect heb gekregen voor al die wel wandelaars (zoals mijn partner). Waar wij fietsers wel eens zeuren of klagen over een lekke band; hebben (beginnend) wandelaars (zoals ik) te maken met brandende voeten, blaren, zere tenen en vermoeide voeten. Ik heb me regelmatig verbaasd over de efficiëntie van het Questen als ik dat afzet tegen mijn manier van lopen.




Afgelopen week nog. Van Sneek naar Workum. Vijfentwintig kilometer. Bijna de hele dag onderweg. De laatste drie kilometers waren extra zwaar. Echt zwaar. In de fiets ben je er binnen het uur en dan voelt het alsof je eindelijk een beetje warm begint te draaien. Eigenlijk is het opmerkelijk dat de evolutie benen, vinnen en vleugels heeft opgeleverd; wielen zijn ze vergeten (wat overigens de uitvinding weer groter maakt)
Toch begin ik het wel te waarderen. Dat lopen. Op de fiets mijmer ik niet over het soort bloem dat in de berm staat. En deze lente kom ik er achter hoeveel vogelnesten ik mis als ik over ’s Heeren wegen zoef. En dat de provincie hier zoveel beloopbare “tsjerkepaden” dwars door de weilanden en langs verborgen meertjes heeft, ik wist het niet. Kilometers lopen zonder een auto tegen te komen. Prachtig.


Zoals vaak in de lente is er ook weer een nieuwe camera gekocht (foei, maar in verband met IJsland… tja, ik kon het niet laten he). Een Panasonic Lumix gf6; een systeemcamera met verwisselbare lenzen maar toch nog aardig compact. Ik ben onder de indruk van de kwaliteit. Eindelijk heb ik scherptediepte terug.




Vanavond een heel mooi stuk wezen lopen in het strijklicht tussen Hennaard en Oosterlittens. Heerlijk. Camera mee en bij het kerkhofje van Hennaard (met de huizen om de klokkentoren) zou de eerste foto genomen worden. Mist de geheugenkaart, zucht, die zit nog in de computer. De snelheid van de wandeling ging daardoor wel omhoog. 


En voor dit blog maar wat extra foto’s van gisteravond langs het Sneekermeer (die lepelaar, die daar de zonsondergang in vloog… die had ik daar nog nooit gezien.)

maandag 6 mei 2013

Het nadeel van (bijna) nooit lek


Het fietsen begint weer een (heerlijk) onderdeel van de werkweek te worden. Op het moment zijn er twee projecten. Een in Leeuwarden en een in Dokkum. Dokkum is met de auto vrijwel even ver als Utrecht of Amsterdam. Met de fiets is het vijftig kilometer. Een snelle route is het niet. Zeven kilometer door Leeuwarden haalt de vaart er aardig uit.

Vorige week woensdag had ik om half vijf een vergadering in Damwoude (net onder Dokkum). Het was mooi weer en dat zou het blijven. Als ik voor mijn werk fiets, neem ik altijd wat extra tijd mee. Wat tijd om me te verkleden en op te frissen en tijd om een klein ongemak met de fiets te repareren.

Twee uur van de voren pak ik de fiets uit de schuur. Rechts voor staat treurig leeg. Lek. En dat werd bijna tijd ook. De Schwalbe Marathons heb ik er precies een jaar geleden om gelegd. Ze hebben over het gravel van Spanje gereden, ze zijn over de kasseien van Noord Frankrijk gestuiterd, ze gleden geruisloos langs de Dender in België en reden behoorlijk vaak van Sneek naar Leeuwarden. In totaal een 6500 kilometer zonder enig lek.

De band laat zich eenvoudig van de velg halen. Direct zie ik het gat in de binnenband. Ik besluit te plakken. Nu weet ik waar het lek zit en als ik de band opberg moet ik later zoeken. Alles gaat prima; ik twijfel alleen over de kwaliteit van de Solution. Die tube is ook meer dan een jaar open; een nadeel dat je alleen maar hebt als je nooit lek rijd. Ik controleer de buitenband op steentjes; haal er een paar uit en zie dat een stukje glas de veroorzaker van het “leed” is.

Bij Reduzum schiet het me opeens te binnen dat er hard gewerkt wordt aan de “Haak om Leeuwarden”. Ik vraag me af of de meest logische route wel “fietsbaar”  is. Ik gok dat via Wirdum wel lukt; een verkeerd gok. In het dorp aangekomen blijkt dat ik niet meer onder de Waldwei door kom. Terug dus; een kilometer of drie…  weer een stukje extra tijd achterlatend bij de stoplichten van de A32.

Als ik Leeuwarden in rijd blijkt dat Solution inderdaad beperkt houdbaar is. In de voorband is de druk deels verdwenen. Twee kilometer verderop (en op mijn route) is de prima winkel Liever Ligfietsen. Ik besluit daar mijn band te plakken; als de buitenband niet meer goed is, kan ik direct een nieuwe kopen.
De bandenwissel heeft iets van een pitstop. Hup; snel op de kant, band eraf, winkel in, nieuwe binnenband erom (buitenband kon nog wel) en weer verder. De rekening wordt per Email verzonden. Wat een service!

Weer is er een stuk van mijn tijd weg. Ik hoef me nog geen zorgen te maken, maar een beetje doortrappen met wat haast erbij kan geen kwaad. Leeuwarden door gaat goed. Ik steek de noordelijke rondweg over en zie dan opeens het bordje Burdaard. “Hee, daar moet ik heen”. Ik ben een beetje in de war “daar ligt Lekkumerend toch niet? hoe rijd ik nu de stad uit.” Het blijkt dat ik aan de andere kant van de Dokkumer Ee fiets. Het plaatsje Lekkum zie ik aan de overkant liggen.


Het fietspad is wel mooi, een voormalig jaagpad. Het fietst niet snel (25 per uur) maar slingert wel fraai langs het water. Gezien zijn voorliefde voor dik doortrappen kan ik met niet voorstellen dat dit het pad is wat Marcel Prins neemt om op zijn werk te komen. 
Een paar kilometer verder weet ik het zeker. Hier komt geen Quest. Bij de Cornjumervaart moet ik een wandelbrug over die niet zonder schade te nemen is. Te stijl omhoog en te stijl naar beneden. Ik overleg even met een wandelaarster hoe de weg er verderop uit zie. “Tja”, zegt ze, “je krijgt straks natuurlijk ook nog het bruggetje van Bartlehiem, en die is identiek aan deze he”.



Ik besluit dat terug toch de beste optie is. Het waait aardig; de wind is koud en mijn fiets in en uit, daar heb ik geen zin in. Ik bel dat ik te laat kom (grrrrr... stom) en fiets vier kilometer later Leeuwarden weer door. Omdat ik laat ben lijkt de wind opeens ook harder te waaien. Als ik mijn fiets uitstap blijkt dat de vergaderplek veranderd is. Pas om vijf uur schuif ik met een “sorry, sorry” aan.



Vanmorgen weer lekker heen en weer naar Leeuwarden. Vanavond trakteert het fraaie weer me op nog een extra stukje over bekende wegen ten zuiden van Sneek. Toch heb ik het idee dat de Quest nog niet in vorm is. Hij rolt minder fraai en zakt als ik even niet trap snel terug naar onder de dertig. Ook denk ik dat het binnenkort wel tijd is voor nieuw schoeisel. Ik weet nog niet of ik vasthoud aan de Schwalbe Marathons. Deze pomp ik op tot 6,5 bar om ook op klinkers een beetje vlot te kunnen rijden. Het schijnt dat de Marathon Plus tegenwoordig ook een alternatief is. Ervaring? ik hoor het graag.  




Het fototoestel om mijn nek zorgt ervoor dat ik me niet irriteer aan het trage rollen. Ik fiets zonder haast langs Westhem en de Aldegaester Brekken  en geniet van de zonnestralen, de geuren en de frisse kleuren onderweg.