De tocht van 2 weken geleden smaakt naar meer. Nu ligt hier
zo’n 50 meter verderop nog een “klassieker”.
De Elfstedentocht. Zowel de schaatsers (wanneer was dat ook al weer) als de
fietsers komen vrijwel voor ons huis langs. De fietstocht is 230 kilometer en
maakt een “8” door Friesland. Bolsward is de startplaats en de finishplek, maar
wordt ook halverwege nog een keer aangedaan.
Voor iemand die in Sneek woont – en toch geen
elfstedenkruisje krijgt - is het een
beetje idioot om in Bolsward te beginnen. Sneek wordt start en finishplaats en
we maken geen 8 maar een soort van cursieve 0.
Ook leuk en het scheelt nog eens 20 kilometer ook.
Gisteravond de route getekend – aan de hand van de
oorspronkelijke track – en in de Garmin gezet. Om kwart voor zeven vanmorgen
raken mijn voeten de vloer; het is nog donker. Een flink ontbijt; twee keer
koffie en wat voedzame spullen mee voor onderweg. Het ziet er gelukkig niet
mistig uit. Om ongeveer half acht rijd ik de straat uit richting IJlst. Het
ochtendlicht begint de dag in te schijnen en ik trap even aan zodat ik de zon
net buiten Sneek kan zien opkomen. Over de Geeuw richting IJlst hangt een
zachte deken van nevel. De zon is nog niet te zien; het licht is fraai diffuus.
Direct na IJlst kleurt de zon de nevels in. Een pracht
gezicht. Ik stop weer om weer wat foto’s te maken. Zo schieten we nooit op
natuurlijk, maar de kleuren en de serene sfeer is te bijzonder om niet vast te
leggen. En trouwens…. wie had er gezegd dat ik haast heb, of haast zou moeten
hebben.
Via Hommerts en Woudsend naar Sloten. Hier wint de mist het
nog van de zon. Mijn bril beslaat en ook het vizier zit vol kleine
waterdruppels. Het enige doekje dat een beetje schoon mee is, is mijn lensdoek
van de camera. “Het moet maar”, mijmer ik als ik de bril schoonpoets en het
vizier in de Quest opberg. Sloten wordt vrijwel op de tast gehaald. Daarna via
Balk naar Oudemirdum.
Veel tijd neem ik niet om dit schouwspel mee te maken. Het ziet er naar uit dat anders mijn fiets ook door de mist wordt opgegeten; en oh… zie hem dan nog maar eens terug te vinden.
Het lijkt me zelfs niet wijs om op het Mirnserklif koffie te
drinken. En ach… ik heb al zoveel mooie tijd “verspild” dat mijn spieren nog
niet echt om een pauze verlegen zitten. Ik fietst door en het gaat heerlijk.
Mooi langs de dijk; langs het kleinste vissershaventje van Nederland. Laaxum; het
stelt niets voor, is ook niet bijzonder mooi… maar het is nu eenmaal wel het
kleinste vissershaventje.
Vervolgens over het Reade Klif, een keileemwand van 11 meter
hoog en ooit aangelegd door Gletsjerijs. Maar dat was lang geleden. Iets minder
lang geleden vond hier de slag bij Warn plaats. Op 26 september 1345 om precies
te zijn. De “Hollanders” waren in Stavoren en Laaxum aan land gekomen, maar
werden door de plaatselijke bevolking van Warns het moeras bij het klif
ingejaagd. En – zo verteld het verhaal – zware harnassen en moeras zijn geen
goede vrienden van elkaar. De overwinning had tot gevolg dat “wij Friezen” nog
zo'n 150 jaar de zelfstandigheid konden bewaren. Sinds 1951 staat boven op het
klif een monument, een grote zwerfkei met de tekst “leaver dea as slaef” (liever
dood dan slaaf). De slag bij Warns wordt nog elk jaar door “oprjochte” Friezen
herdacht. Enkele jaren geleden werd het even spannend, omdat ook het Vlaams
Blok en een Nederlands Nationalistische partij verkeerde interesse kregen voor
een stukje Friese folklore. Ik weet het niet zeker, maar volgens mij is rust weer
gekeerd.
In elk geval; de afdaling van het klif levert mij een
dagrecord op van 52 km/u. Nog haast uitrollend wordt Stavoren bereikt, waarna
het weer genoeglijk langs de dijk “cruisen”
is naar Hindelopen. Wonderwel (ik ken haast alle wegen hier) rijd ik
verkeerd op weg naar Workum. Ik dacht dat ik hier langs kon, maar het schapehek
is echt te smal voor de Quest. Niet erg; ik keer om met een “zo, dat weten we nu ook weer”.
In Workum op de Merk in de zon een glas melk, een koffie en
een stuk appelgebak. En dan door naar de zevende stad van vandaag. Bolsward. Ik
kom nu alleen niet door het oude Hanzestadje en moet het fraaie gemeentehuis
(oh ja, voormalige gemeentehuis) missen.
Via Witmarsum en Arum over de Grutte Pierwei naar Kimswerd.
De boomlange Pier Gerlof Donia is (rond 1480) in Kimswerd geboren en naar
verluid ligt hij er ook in de kerk begraven (onder de troon). In Sneek is zijn
helm te zien en in Leeuwarden zijn 2,15 meter lange zwaard.
In Harlingen leidt de route me vrijwel langs het huis van
mijn zwager. Ik vind het onfatsoenlijk en ongezellig als ik niet even om een
bakje kom. De ontvangst is warm en hartelijk en de kids vinden het spannend dat
ik zo maar met de fiets kom.
Ergens tussen Harlingen en Franeker zit ik op de helft. Het
fietst nog steeds heerlijk. De Quest beweegt me met een snelheid van tussen de
34 en 37 km/u voort. Heerlijk. Harder hoeft niet en het pedaleert nog steeds
ontspannen.
Na Franeker volgt voor de schaatsers het meest lastige stuk.
Door de smalle vaarten tussen de kale Friese klei door richting Dokkum. Even
wat minder dorpjes als houvast en het waait hier (zelfs vandaag) altijd hard.
Melancholisch eenzaam en mooi is de streek bij minder weer.
Nu gewoon mooi (ook niet erg). Aan het eind van de langste straat van Nederland
(de Oude Bilddijk 1226 huisnummers en 12 kilometer) eet ik een tosti in Oude
Bildtzijl. “Ouwe Syl” op zijn Bildts. In 1505 werd de dijk door Dijkwerkers uit
Zuid Holland aangelegd, wat het eind van de deels dichtgeslibde Middelsee
betekende. In het Bildt praat men dik 500 jaar later nog steeds geen Fries,
maar Bildts.
Na Hallum en Ferwerd wordt de koers verzet naar Dokkum. Mooi
binnendoor via Lichtaard en Bornwird. In
Dokkum maak ik een klassiek leuk foutje. Net als ik het stadje binnenrijd zie
ik een onbekend fietspad: “Burdaard” en daar moet ik heen. Mijn route is een
stuk de ringweg van Dokkum rond en dan rechts af naar Burdaard. Maar ja, als
dit ook kan……..
Nou, het kon maar net. Het fietspad volgt het oude jaagpad
langs de Dokkumer Ee. En dat pad is veel te smal. De breedte van het pad is
ongeveer gelijk aan mijn spoorbreedte, maar bij tegenliggers (het nadeel van
zulk mooi weer), duik ik de berm in om ruimte te geven aan de E-bikes. Sommige
eigenaren mopperen “sorry, dat het zo
smal was hier wist ik niet” , anderen lachen om de fiets. Als ik 15 per uur
hier trap, dan is dat mooi meegenomen.
In Burdaard heb ik het gevoel dat iedereen Marcel Prins
kent. Niemand kijkt vreemd op van de Quest, je ziet ze alleen denken “he, deze is niet geel”. Marcel is niet
thuis; of beter gezegd. Ik weet niet waar Marcel woont, maar zie geen Quest op
een oprit staan.
De weg na Burdaard volgt mooi de Ee (Bartlehiem) en ik word rustig
zonder veel verkeer aan de Noordkant van Leeuwarden neergezet. Vanaf hier
verlaat ik de oorspronkelijke Elfsteden route (immers, die gaat naar Bolsward)
en fiets ik over bekend terrein de stad door en dan naar huis.
Het ging makkelijk vandaag. Mijn lijf ervaart de 212
kilometer nauwelijks en de route was – ook al is hij me bekend – prachtig en
afwisselend. Volgend jaar maar weer.