zondag 30 september 2012

Herfst

De wekker is op twintig over zeven gezet. Het eerste nog grijze licht valt de slaapkamer binnen. Van zon is geen sprake. Als ik mijn voeten op het tapijt zet, hoop ik heel even dat het grijs bewolkt is buiten. “dan heb ik mijn kussen weer snel gevonden… “
Een enkel wolkje zonder naam drijft in de lucht. Het verlangen naar mijn kussen wordt omgeruild voor het verlangen naar een mooie rit.
Icebreaker shirt aan; een stevig ontbijt en de route wordt al kauwend op de laptop in elkaar geknutseld. Grotendeels ken ik de wegen wel. Joure, Rohel, Echtenerbrug en dan mijn favoriete Langelille. Waar ik meestal rechtdoor rijd naar de oude zeedijk, buig ik nu links af naar het Friese Scherpenzeel en Spanga.


Bij de kruising van de Peter Stuyvesandweg valt café de Veehandel me op. Ik herinner me het café nog uit de tijd dat ik hier in de buurt werkte (eind jaren tachtig). Toen zag het er vervallen uit. Ik kan niet beoordelen of het café nog wel eens open is. Ergens achter in een zaal brand een oude tl-buis, das alles. Als ik de trappers weer beroer hoor ik sleutels in een zware deur. Ik rijd weg zonder om te kijken. Stel dat de (vast oude) eigenaar met een dubbelloops geweer zijn eigendommen beschermt.



(Thuis zoek ik op het internet het café op. Ik kom een foto uit 1896 tegen. Toen heette het café al de Veehandel. Verder een telefoonnummer, maar of het open is?)

Na Spanga wordt het natuurgebied de Rottige Meente geschampt en verlaat ik via de Linde Friesland. Ik hoor een groep ganzen gakken in de lucht; de herfst is begonnen.


Het eerste dorp in Overijssel is Ossenzijl; de Weerribben; ooit gekozen tot mooiste gebied van Nederland.

Ik had op de kaart vanmorgen al gezien dat de “Oude Weg” van Ossenzijl naar Kalenberg smal was. Dat het zo smal zou zijn, wist ik niet. Vlak tegen het kanaal en vlak langs de huizen ligt deze weg; feitelijk niet meer dan een smal (jaag)pad met om de 50 meter een steile brug, waarachter de roeiboot van de visser of rietvlechter een beschutte plek had. Tegenwoordig zijn roeiboten verruild voor fluisterboten en het beroep van visser of rietvlechter sterft langzaam uit. Maar hoe dan ook; de schoonheid van de streek; de stilte van het pad en het glinsterende water zullen hetzelfde gebleven zijn.




Van enige snelheid is geen sprake. Met 5 km per uur in de "Mickey Mouse versnelling" behoedzaam de bruggen over en zelfs dan nog schampt de onderkant van de Quest het “wegdek” een keer of drie. Ik glimlach en geniet, soms een groet naar een vroege wandelaar of verbaasde huiseigenaar. Toch weet ik zeker dat ik de Quest deze weg niet nog een keer aan doe. In Kalenberg is de mogelijkheid om een wat groter pad te nemen. De laatste 10 kilometers heb ik met een gemiddelde van 18 km/uur afgelegd. Als ik zo door rijd, wordt het avond voor ik thuis ben.


De weg naar Blokzijl volgt de zuidelijke rand van de Weerribben. Ik besluit het fraaie plaatsje niet aan te doen, maar verkies de heerlijk slingerende dijk naar Blankenham en de Kuinre. Het uitzicht is altijd fraai hier. Rechts het nieuwe land (met in de lente tulpen) en links het oude land, waar de “kolken” herinneren aan woeste dijkdoorbraken van de Zuiderzee.



Vanaf de Kuinre zijn de wegen "polder" recht. Zelfs kilometers bos die me aangenaam en fraai uit de wind houden. Daarna de A7 over; Lemmer door en zo rond 12:00 uur weer thuis na 110 fraaie kilometers.

woensdag 26 september 2012

De grote stilte

De storm was gaan liggen vanavond. De lucht kleurde veelbelovend. Snel de fiets uit het hok voor een laatste rondje. Door Dearsum naar de Ald Toer in Tsjerkebuorren, net buiten Easterwierrum en dan weer terug via Bozum.

Ruim 100 jaar geleden schreef ene “De Prins”
Eenzaam staat hij daar op een restant van een groote terp, zeer juist het Friesche landschap typeerend.

Het is een van mijn favoriete plekken in Friesland. De toren versterkt de kracht van het weidse landschap en vormt een baken, bijna een boei in omgeving. Vanuit Reduzum tot aan Easterlittens; de toren is fier zichtbaar.

Nu in de herfstzon staat ze er ook weer prachtig bij. Ik kom er om met volle teugen de grote stilte in te ademen. Als ik uitstap zie ik twee vrouwen met groot verdriet een graf verzorgen. Alle drie op dezelfde plek; de beleving is zo anders.



Ik groet, loop een stuk door om hun ritueel niet te verstoren en wacht totdat ze in de auto zijn gestapt. In mijn gedachten troost ik de vrouwen; “…maar hij heeft wel een heel mooi plekje, mevrouw… “. Daarna komt de stilte langzaam terug. Wat foto’s en hop; nog net voor donker thuis.



zondag 16 september 2012

Het IJsselmeer rond

Het moest er maar weer eens van komen: een fikse tocht vol kilometers. De meeste afstanden in de Quest zijn tegenwoordig woon- werk verkeer. Heen en weer Leeuwarden. Ik maak op die manier wel de kilometers; een randonneur wordt je er niet van. Gister tijdens het weerbericht kwam het idee bovendrijven voor een rondje IJsselmeer. Vanmorgen net voor zeven uur er uit en om kwart voor acht de fiets in. Een stevig ontbijt en voor de zekerheid twee extra buitenbanden in de fiets. Vorig jaar heb ik de tocht twee keer gefietst; de eerste keer zeven keer lek; de tweede keer twee keer. Veel vertrouwen in deze tocht zonder pech heb ik niet.

Voor de afwisseling fiets ik nu de andere kant om. Dit keer eerst de afsluitdijk (dan heb je die in elk geval maar gehad). Het weer was net wat anders dan voorspeld. Wat meer mooie zon (prachtig) en wat meer wind tegen (minder prachtig). De eerste kilometers tot de afsluitdijk gaan niet al te snel. Bolsward met haar vele klinkers; het slecht wegdek tussen Witmarsum en Zurich. Ik ben blij met een gemiddelde van boven de 30.




Ondanks de redelijk felle wind tegen loopt de afsluitdijk vrij voortvarend. Een kruissnelheid van 36. Verder zijn deze bijna 30 kilometers vooral plichtmatige kilometers. Echt mooi is de dijk niet; veel sturen is ook al niet nodig. Blik letterlijk op oneindig (of beter: op de einder) en het verstand op nul. De enige afwisseling is het inhalen van een groepje hardfietsers (Frisia uit Leeuwarden). Op de claxon wordt niet gereageerd, dan maar de stem erbij “Heren… of harder fietsen, of aan de kant… dit is niets, natuurlijk…” Met vriendelijk gemor mag ik er langs.

Na de afsluitdijk langs het Robbenoordsbos en het Dijkgatsbos. De grote afwisseling en de heerlijke schone stilte na het lawaai van de afsluitdijk.


In Medenblik is het feest. Ik weet niet waarom en weet ook niet of het er iets mee te maken heeft, maar in het luchtruim een bijzonder vliegtuig onder begeleiding van twee kleintjes. Thuis hoef ik alleen maar het “kenteken” van het vliegtuig in te typen en ik weet dat het hier om een Antonov 2t (1948) gaat. Ooit in de trotse Sovjet Unie ontwikkeld, met name voor de landbouw (traag; makkelijk en vrijwel overal landbaar; geen ingewikkelde tankprocedures; daar is dus echt over na gedacht). Dit exemplaar heeft de thuishaven in Oost Duitsland. Waar ze naar toe gaan? Geen idee. Imposant is het schouwspel wel.

Na Medemblik het fraaiste fietsstukje van vandaag. Een smal fietspad slingert boven op de dijk met altijd mooie vergezichten over het water. Snel is het allemaal niet, het geniet er des te meer.



Na Enkhuizen in een mooi tempo van rond de 40 naar Lelystad. Om half twaalf een ruime lunch bij Check Point Charly (ja zo heet het daar); halverwege de dijk naar Lelystad. Je zit hier precies op de helft van de tocht. Vorig jaar zat ik hier twee keer. Ik word zowaar door het personeel herkend (aan mijn fiets, zucht, dat wel). De pauze is zeer welkom.


Met Lelystad heb ik meestal ruzie. Of ik verdwaal er of ik verknal er mijn banden (vorig jaar 7 keer lek na een stuk “gravel” bij Lelystad). Nu rijd ik er lek. Net na de dijk. Ik hoor de band sissen. Nog even hoop ik dat het geluid uit een schip vlak bij me komt, maar als ik een paar minuten later de fiets op de zijkant zet weet ik zeker dat het niet een schip was. Het gat in de binnenband is groot en het canvas van de Big Apple vertoont diverse slijtplekken.
Voor de tweede keer ben ik super blij met de 26" Schwalbe Marathon. De eerst keer toen ik hem vond in Compiegne (bij Parijs). Nu knijp ik in mijn handen dat ik het rubber vanmorgen in mijn fiets gestopt heb.

Vreemd genoeg zit de Risse schokdemper los. De vleugelmoer is weg. Ik speur de klinkers af maar vind niets. Als ik de band vervang zie ik – gelukkig – de moer in de beschermkap van de derailleur. Ik ben al lang blij dat ik hem weer heb en vraag me af of ik zonder die moer nog wel had kunnen fietsen.

De Marathons voor pomp ik op tot 7 Bar. Weet eigenlijk niet met hoeveel “wind” de achterband het lekkerste rolt. De Big Apple had ik op 4,5 Bar. Deze zet ik op iets meer dan vijf. Ik weet het niet. Trager dan de Big Apple is hij wel. Ik merk dat mijn kruissnelheid een 2 tot 3 kilometer langzamer ligt.

Na Urk is er de keus voor de dijk tegen het water aan of de weg achter de dijk. Kijkend naar de wind zou de laatste optie de beste zijn. Ondanks het feit dat ik de kilometers in mijn kuiten merk, kies ik voor “mooi” en niet voor “comfortabel”. Vanaf Kornwerderzand heb ik eigenlijk de hele route (okay… bij Enkhuizen even niet) het meer voortdurend aan mijn linkerhand gehad en dat wil ik tot Lemmer zo houden. Het grootste nadel van deze route zijn de buizen die over het fietspad lopen. Elke keer terug naar 15km per uur om zonder problemen deze obstakels te nemen.

In Lemmer drink ik nog wat en vanaf hier is het gewoon naar huis. In Folsgare staat de brug open; in Sneek – natuurlijk – ook.


Iets voor half vijf ben ik thuis. Mijn gemiddelde staat op 34,2 km/u. Ben ik wel tevreden mee. Of het lekker was? Nah… kweet niet. In mijn voet en in mijn kuiten heb ik de laatste dertig kilometer een paar keer kramp gehad. Helaas hoort dat bij me, maar lekker is het niet. Een randonneur?? Nee joh, dat word ik nooit. Maar die ambitie was er toch al niet.


maandag 10 september 2012

Daar was tie dan....

Zaterdag wat olie op de ketting en nieuw lucht in de banden. Vandaag in een nieuw record naar Leeuwarden. Niet gehinderd door tankwagens of andere obstakels reed ik gestaag naar de nieuwe tijd. De eerste 5 kilometers gaven een gemiddelde van 37,4 km/u. Daarna legde de fiets de volgende "ronde's" van 5 kilometer af in gemiddelden van boven de 40,5. De snelste vijf kilometer ging in 7 minuten en 6 tellen. Zo'n 42 km per uur. Marathons van Schwalbe zijn beduidend minder traag (op klinkers) als ze flink op spanning staan.

Er zaten geen echte uitschieters in de snelheid; gewoon doortrappen bij een lekkere temperatuur en een weinig wind schuin in de rug. Of dit alles belangrijk is ?? Nah... eigenlijk niet. Maar leuk vond ik het wel.....


zaterdag 8 september 2012

Op naar Blessum

Het is al weer 1230 kilometer geleden dat ik in mijn blog schreef. Het fietst nog altijd heerlijk, met name woon- werk verkeer. In elk geval 3 keer per week de afstand Sneek Leeuwarden, en het gaat heerlijk.
Maar veel beleven…. nah… dat kan ik niet schrijven. De route is gewoon fraai en als altijd tik is even tegen mijn fietshelm als ik langs de oude toren bij Tsjerkebuorren (zie hierboven) glijd. Meestal ben ik in een 40 minuten "over"; een gemiddelde snelheid van tussen de 36 en de 39 km per uur. Dat is me hard genoeg.

Het was de afgelopen week wat meer werken in de Quest. Het mooie gestage trappen om een kruissnelheid vast te houden of om haast niet merkbaar te versnellen was verdwenen. Tijd voor nieuwe wind in de banden en vet op de ketting.
De Marathons voor stonden op 5 bar en dat verklaart een en ander. De Big Apple achter kon ook wel wat lucht gebruiken. Nu ik toch bezig was ook maar meteen de buitenkant verwend met een wasbeurt. Glimmend stond de Quest in de zon… En tja; dan is de verleiding te groot om niet een fraai rondje te ondernemen.

Ik had geen echt plan of doel. Eerst maar richting het noord westen en dan maar kijken wanneer de fiets zin heeft om af te slaan. De zon schijnt en de ketting zwijgt dankbaar. Via de slingerende Slachtedijk (aangelegd tussen de 10e en 13e eeuw) naar Rien en Itens en dan de fraaie weg langs Hinnaard naar Winsum. Vervolgens richting Hûns ; een stop voor wat foto's van de molen.



Ik besluit om te kijken of ik via Hoptille naar Blessum kan komen. In Blessum ben ik van mijn leven nog niet geweest. De grote kerk (14e eeuw) zie ik vrijwel dagelijks liggen op de route naar Leeuwarden. Het dorp ligt aan een doodlopende weg; zo'n 3 kilometer het land in.


Het fietspad is snel gevonden. Eigenlijk is ze te smal voor me. Het bruggetje bij de vogelhut kan maar net; de voorkant van de Quest aait het wegdek als ik stapvoets de fiets naar beneden laat rollen. Het pad met al haar haakse bochten is van een verstilde schoonheid; elke bocht tovert weer een nieuw landschap te voorschijn. De koeien zijn nieuwsgierig en Atom Heart Mother galmt door mijn gedachten. Ik geniet en glimlach het hele fietspad lang.



Blessum komt dichterbij en de 97 inwoners "zijn gezegend" met hun een pracht plek tegen de terp die al twintig eeuwen het landschap ophoogd. Mijn gemiddelde is weg; de laatste 5 kilometers gingen in 14 minuten. Maar het Friese landschap is weer eens diep naar binnen gesnoven.

Het trage fietsen bevalt me wel en daarom kies ik voor een tweede experiment. Het fietspad langs het Margriet kanaal tussen Ritsumasyl en Dronrijp. Eigenlijk ook te smal; maar ook weer prachtig. Een aantal keren stop ik bij tegenliggers. Ze bedanken me voor mijn vriendelijkheid (nah… ik heb altijd het gevoel dat ik daar niet hoor; en zij wel) en met een vaartje van rond de 25 wordt ook deze nieuwe weg verkend.


Na Dronrijp ken ik de wereld weer. Een ommetje door Tzum en verder brengt me naar Lollum en Waaksens. Bij Burgwerd (het 13e eeuwse Borghwarth; ik vraag me af of er een relatie is met het befaamde automerk uit Bremen) de drukke weg over en van daar af is het enkel nog naar huis fietsen.

Om zeven uur stal ik de Quest in de garage. Twee vingers glijden even over de body en danken haar voor de prachtige 72 kilometers.