zaterdag 12 mei 2012

Estepar - Belorado


Vanmorgen zo’n reuze croissant als ontbijt en daarna afscheid van het motel in Estepar. Het motel heet “el Pelegrino”, maar stempels, nee daar deed men niet meer aan. Ooit trokken wandelende Pelgrims het dorp door, maar sinds de snelweg het dorp veranderd heeft, is ook de Camino omgelegd (Camion <-> Camino; zou het toeval zijn?)




De tocht begint (weer) met spiegels stellen; het blijft een onweerstaanbare bezienswaardigheid zo’n fiets. Ik word het dorp uitgezongen door een geit, die ruim boven de schutting het weinige leven in de straat aanschouwt. Direct buiten het dorp een onverharde weg; in totaal een kilometer of vijf. De weg is droog en daardoor goed te befietsen. Een kilometer of twintig per uur en dat is meer dan mijn gemiddelde van vandaag. De route slingert wat door de velden en door half vergane en verlaten dorpjes. In Nederland een haan op de kerktoren, zodat er nog een kip binnenkomt. Hier de ooievaars op de kerk als hoop (of strijd?) tegen de enorme ontvolking.


Ineens en vrijwel onverwacht doemt Burgos op (na 25km). De twee torens van de Kathedraal schitteren opvallend en uitnodigend tussen de flatgebouwen in de zon. De stad is vandaag niet te druk. Ik fiets met gemak het centrum binnen en de auto’s houden keurig rekening met me. Opeens – voor ik het door heb – sta ik op de brug voor de Puerto de San Maria met daarachter de Kathedraal uit 1220 (ontworpen door Jan van Keulen, en dat is nog te zien ook).


Het plein voor de Kathedraal is redelijk rustig. Toch durf ik de kerk niet in; dan moet ik de Quest onbeheerd achter laten en dat lijkt me hier niet wijs.
Ik laat alle schoonheid op een bankje tot me komen en na een twintig minuten fiets ik langzaam tussen de verbaasde wandelaars van de promenade door. De stad uit is een feestje. Zowaar een fietspad langs de Rio Arlanzon. Dwars door een park; ik schat wel een kilometer of zes, zeven in totaal.

Daarna begint het onvermijdelijke klimmen. In Castrillo de Val neem ik een kop koffie en een heerlijk stuk (omelet met aardappel?) taart. Het schijnt dat El Cid hier in 1085 afscheid nam van zijn familie om ten strijde te trekken. Tot 1800 lag hij hier in het klooster begraven. Niets in het dorp herinnert hier aan en ik vraag me zelfs oprecht af of de aardige schele barman met slechts drie tanden van deze triviantvraag op de hoogte is.




Het klimmen gaat door en door en door. Na het onverharde pad aan het begin; de grote stad met zijn promenades en nu de bergen merk ik tot mijn schik (let wel; niet schrik) dat m’n gemiddelde na 50 kilometer op 17,5 km per uur staat. M’n tempo in ogenschouw nemend, denk ik niet dat het nog veel sneller zal gaan. De hele dag kom ik na Burgos geen Pelgrim meer tegen. De fietstocht volgt blijkbaar een andere route; ook al wordt je fijntjes voor ze gewaarschuwd.

Ik zal nooit een klimmer zijn. Oh nee, maar vandaag heb ik er meer plezier in dan de voorgaande dagen. Het landschap veranderde toen niet door het geploeter op de pedalen. Je vloog min of meer naar beneden in een grote kom van de hoogvlakte om er later weer zwetend uit te mogen fietsen. De tocht vandaag is anders. Van zo’n 760 meter naar boven de duizend meter.


Het landschap verandert voortdurend. Na elke bocht is het weer afwachten wat er te zien is; en nooit valt het tegen. Het landschap wordt kaler en ongepolijster. En uiteindelijk sta je boven op een hoge berg en kijk je kilometers ver over de Valle de Oca, met het mooiste koolzaadgeel wat je maar bedenken kunt. Vanaf hier hoef je geen trap meer te doen naar Belorado. Eerst 4,5 kilometer dalen met de rem er behoorlijk op. De weg is super slecht en soms zo “rond” dat je er van af kunt rollen. Boven de 30 gaat niet. Eigenlijk wel een fraaie snelheid. M’n afdaling wordt omlijst door vogelgezang. Af en toe stop ik even om de verstilde wereld tot me te nemen. Wat een pracht dag…



De laatste kilometers gaan over de N120. Daar volg ik alle dagen wat kilometers van. De weg is goed aangelegd, mooi breed en niet al te vol verkeer. Ik rol boven de 50 het stadje Belorado binnen. Daarmee komt mijn gemiddelde nog boven de 18km/per uur uit ook….



Mijn fiets staat na 87 kilometer in de tuin van de Refugio. Er was nog een kamer voor een heer alleen; iets duurder dan met zijn twintigen. Maar het voordeel is dat ik kan douchen en de was doen tegelijkertijd. ’s Avonds eerst nog even lui muziek luisteren op bed (Ane Brun, mooi!) en daarna het stadje in voor een pelgrimsmaal. Als het klopt; is het morgen met name dalen. Ook leuk voor de afwisseling.



8 opmerkingen:

  1. Leuk verhaal KLaas en mooie foto's en weer werd ik er door een tweet op geattendeerd. Je ziet dat het werkt.
    Blijft genieten
    Groet uit een koud Brabant
    Wietze

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Een kamer voor een heer alleen....OK, Ik kan er mee leven. ;-)

    BeantwoordenVerwijderen
  3. wat een fietstocht! ben stiekem best wel een beetje jaloerst op je

    BeantwoordenVerwijderen
  4. De mooie foto's was ik al wel van je gewend, maar nu komen er ook nog van die mooie verhalen bij. Leuk, kunnen we met z'n allen mee genieten.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Wim, dank... tis gewoon m'n grote duim gebruiken; meer niet hoor ;-)

      Verwijderen
  5. nog even een reactie over dat mfc, geef mij die van mezelf maar. en blijf daar maar lekker genieten, ik geniet van jou verhalen en foto,s

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Jappie; eens... en je broodjes zijn lekkerder dan de Bocadillo daar!

      Groet
      Klaas

      Verwijderen