dinsdag 27 december 2011

Één Oliebol


Heemskerk

Vanmorgen om dik tien uur het gezin uitgezwaaid. Zij via de Primark (Hoofddorp) naar de StayOkay in Heemskerk; ik met de fiets er achter aan. Nog even snel wat spullen pakken en hup; de fiets in. Helaas is het een grijze dag. Geen zon te zien en vanaf twee uur 's middags al het gevoel dat de zon aan het ondergaan is. Toch fietst het niet onaardig: Er staat wel wind (kracht 4 tegen, zo schat ik in) het is niet koud en het is in elk geval droog. Zo droog dat ik het niet laten kan om even met de fiets door twee plassen te scheuren (wordt de onderkant weer schoon). Ik denk nog even " ai, f-lites, gingen die niet sneller lek bij nat weer?", maar ban de gedachte direct uit mijn hoofd. Zo vlak na kerst lijkt het me geen goed idee om de goden te verzoeken.
Na ruim 15 kilometer is het zover: de Quest maakt de vertrouwde slingerbeweging. Zucht; lek. Links voor. De tweede lekke F-lite in 1500 km. En op exact (maar dan ook exact) dezelfde plek als eerder dit jaar. Het schrikbeeld van die tocht - een rondje IJsselmeer - gaat toch wel even in mijn lijf zitten. Zeven keer lek in 200 kilometer. "Nee, he, het zal toch niet". Voor de zekerheid er ook maar een nieuwe buitenband om. Je weet maar nooit, en ik wil voor donker in de Stay Okay zijn.



De afsluitdijk over gaat prima. Wind pal tegen en dan merk je hem minder. Niet echt hard (34 a 35 per uur) maar inclusief extra bagage en weinig fietsritme vind ik het wel prima zo. De dijk - normaal al grijs - blijft kleurloos met dit weer. Er zijn extra miljoenen beschikbaar gesteld voor een flinke opknapbeurt. Ik hoop dat ze het goed aanpakken. De dijk heeft wel "iets". Als men het asfalt één kleur zou geven (zwart?); de vangrails strak zou maken en het gras altijd kort, dan rijd je door een grafisch landschap. Berlage had dat begrepen toen hij zijn monument ontwierp; de uitbater van de kiosk erbinnen snapt er minder van: In veel te sierlijke neonletters worden we schreeuwend voor de koffie uitgenodigd.




Misschien moet men voordat men hier aan de slag gaat eerst Jeroen Henneman vragen om een ets te maken van de afsluitdijk. Hij weet dit landschap terug te brengen tot grafisch elementaire vormen en spannende strakke lijnen. Zijn ets kan daarna gebruikt worden om de afsluitdijk opnieuw in te richten. Het bord met "hier 130"  past daar niet in; veel te frivool.

Direct na de afsluitdijk is Wieringen een kadootje. Geen strakke polder, maar een geaccidenteerd landschap, met mooie slingerende kleine en rustige wegen. Tot 1924 was Wieringen een eiland; vanaf 1 januari 2012 is het geen eigen gemeente meer. Wieringen zal opgaan in Hollands Kroon. Ik denk dat daarmee ook de droom van enkelen om van het eiland een schiereiland te maken voorgoed in de grootschalige klei van de nieuwe gemeente begraven wordt.



De polder door is saai; ik rijd nog verkeerd bij de jachthaven van Westerland en vervolgens verbaas ik me over de lelijkheid van de boerderijen en opslagloodsen hier. Verder heeft het landschap de leegte van de functionele tekentafel en mis ik de warmte van de  historie. Na Winkel (het dorpje wordt slechts geschampt) verandert dit; de weg waarover de wielen rollen heet "de langereis". Een naam die de fantasie in beweging zet en daarmee een andere focus geeft aan de route. Nu wordt het landschap hier ook mooier. De Beemster: prachtige oude molens waarvan een enkeling de wieken in beweging heeft gezet; dezelfde beweging die de ontwikkeling hier in gang zette. Feitelijk is het hier ook gewoon een polder; een leeggepompt meer, net als het Wieringermeer. Het verschil is wellicht dat in de Beemster de hand van de vakman zichtbaar is. In de Wieringermeerpolder is de ambachtelijke vakman vervangen door de knappe architect.




Bij Akersloot mag ik de pont over (leuk!). Als ik aan kom rijden vaart de pontbaas net weg. Hij zal een meter of 5 van de oever vandaan zijn; aan de overkant wachten enkele auto's. Ik zet de fiets op de handrem en ga op zoek naar mijn vast lauwe koffie. Opeens hoor ik hoe de pont zijn laadklep naar beneden laat zakken. De beste man is teruggevaren om mij op te halen! Wauw… hoe aardig. Ik steek mijn duim op en roep "superrrr". Hij grijnst van oor tot oor. De laatste kilometers door Akersloot en dan Uitgeest. Volgens mij begint hier de randstad. Ik verdwaal heerlijk in een jaren zeventig nieuwbouwwijk (jee, wat een drempels) en als mijn Garmin zegt dat ik er ben, zie ik alleen vier grote (grijze - natuurlijk -) flats om me heen. Ik vraag een bewoner en hij wijst me de weg. Het kasteel "Slot Assenburg" ligt aan de andere kant van de flats; geen wonder dat ik ze nog niet gezien heb. Om 16:00 uur rijd ik in mijn ros de oprij laan op. Hier overnachten is geen straf en dan morgen de "oliebollentocht". Toch raar. Volgens mij kiest een groepsdier voor een bukfiets zodat hij in groepjes uit de wind kan rijden op de zondagochtend. Een solist zal eerder voor een Quest kiezen, zo lijkt me. Toch komen er morgen een 150 ligfietsen bijeen. Uit alle hoeken van het land  voor een tocht van 50 kilometer. Het Snelheidsjaargemiddelde zal bij alle deelnemers flink dalen; 20 km per uur lijkt me morgen snoeihard. Om die 50 kilometer te fietsen, overbrug ik twee keer 150 kilometer. Wat fietsen betreft ben ik een enorme solist. Toch - en waarom weet ik nog niet precies – heeft deze oliebol er nog zin in ook.

1 opmerking:

  1. Super verhaal! Je bent de eerste.
    Velomobilisten zijn beslist geen solisten. Groepsdieren met karakter.
    Velomobielen zijn zeer bekent bij de pontbaas van Akersloot.
    De wieringer viking zal zeer ingenomen zijn met je konstatering over wieringen.
    We komen er aan.

    BeantwoordenVerwijderen