Gister met spons, pomp en kettingolie flink
voorjaarschoonmaak gehouden om en in de fiets. Hij heeft zich goed gehouden.
Sinds een half jaar ben ik mijn garage (bij de buren) kwijt als stalling. Hij
staat nu klem tegen de muur in onze steeg; met een zeil over het instap gat. Zo
te zien heeft alleen het “handvat” er onder te lijden (roest). Verder ziet de
fiets er niet slecht uit. Zelfs de banden staan nog redelijk op druk. Ik was zo
enthousiast bezig dat het me niet meer lukte om gister te fietsen. Dus dat
moest vandaag.
Het traditionele rondje Sneekermeer is logischerwijze de
keuze voor het eerste tochtje. En dan niet de toeristische variant over de
mooie maar ietwat trage “griene dyk”, maar de snelle versie via
Offringawier. Ik wil wel eens weten waar
ik aan toe ben; wat mijn lijf en conditie betreft. Ik tracht per dag in elk
geval 7 kilometer te lopen, maar dat wandelen is toch anders dan fiks trappend
in een snelle Quest.
Het weer is goed. De kale bomen verklappen niet dat er vrij
veel wind staat en de zon is minder aanwezig dan de voorgaande dagen, toch vind
ik het een stralende dag.
Het fietsen valt me niet tegen. Ik kom – waarschijnlijk dank
zij de “ovalen” – redelijk makkelijk op tempo en mijn gemiddelde over de eerste
10 kilometer komt uit op 34 km/u met enig tegenwind. Nog bij lange na niet een
gemiddelde waar je van op kijkt, maar voor een eerste ritje ben ik niet
ontevreden. Bij Terhorne – het is haast traditie - weer even uit de fiets. De
camera erbij en een foto van het meer in het vage zilveren zonlicht.
Vanaf hier heb ik een kilometer of zes de wind mee. Ik zet
aan en fiets even tegen de veertig. Heerlijk, het Questen lukt nog. Bij
Goingarijp – ik ken de weg op mijn duimpje – neem ik de bocht in het fietspad
na de Kleasterwei met iets te veel snelheid. Ik stuur naar rechts en dan met
een hupje naar links om de vrij scherpe bocht goed door te komen. En in dat
frivole hupje kantel ik weer tergend langzaam over mijn rechter kant de berm in.
De vorige keer dat ik “omsloeg” was ook in zo’n
te snel ‘hupje’ en ook na een tijd niet fietsen.
Ik glijd een meter of anderhalf door het gras en kom
gelukkig voor de sloot tot stilstand. Zelf heb ik niets. En ook de fiets heeft
niet echt veel meer schade dan er al aan zat. “Toch maar weer eens naar de spuiter”, denk ik. Ik stap weer in en
fiets verder. Heb weinig zin meer in een snelle rit en merk zelfs dat er een
andere spanning in mijn spieren zit. Is het erg? Nah… zo ervaar ik het niet. Is
het stom? Ja… dat is het zeker. Ik ben blijkbaar een van die ezels die wel twee
keer (drie keer) dezelfde steen tegenkomt. Wel groeit er een verlangen naar een
Quest Quattro. Allereerst omdat de fiets mij zo mooi lijkt voor lange
(meerweekse) tochten, maar na zo’n koprol vind ik wat extra stabiliteit in de
bochten ook wel iets wat bij mij past.
Bij Akmarijp zie ik dat “mijn” ooievaar zijn nest aan het
inrichten is. Het nest is in aanbouw en nog leeg. Volgende keer maar een paar
foto’s. Vanaf Joure is het plichtsgetrouw naar Sneek. Mijn snelheid is er grotendeels
uit. De focus is er niet meer en mijn benen vinden het wel goed zo.
Toch zet ik redelijk voldaan mijn fiets weer in de steeg. De
eerste 40 kilometer zitten er op. Het begin van hopelijk weer heel wat uren
waarin de wereld weer verder wordt ontdekt.
Tja, het blijft altijd link, die snelle bochten......
BeantwoordenVerwijderenMooie foto's weer Klaas!
Groeten, Adri.
De lente is nu echt beginnen, met Klaas zijn lentehupje!
BeantwoordenVerwijderenZo, Klaas is ook weer van de partij, alleen dat hupje, dat was nou ook weer niet nodig. :-))
BeantwoordenVerwijderen