zaterdag 1 juni 2019

Laza


Gisteravond in Bar Javi nog even gevraagd of een ontbijt mogelijk was. Ja, dat was geen probleem. Acht uur, gaat dat lukken? Er was even overleg tussen drie dames. Een keek een beetje moeilijk. Maar toen brak er een soort van vage glimlach door. Vanaf zeven uur, zei ze, en ze liet ons zeven vingers zien. Ik gebaarde dat we om zeven uur nog sliepen, maar dat acht uur prima was. Ze stak twee duimen in de lucht. Begrepen dus.

De nacht was goed. Om 23:45 uur was het stil buiten en ondanks de warmte die in de hotelkamer bleef hangen redelijk geslapen. Om half acht de wekker. Om vijf over acht staan we voor de dichte deur van Bar Restaurante Javi. Er is niemand en er is die ochtend ook nog niemand geweest. Ze kan zich verslapen hebben, maar “kijk eens wat ik durf” schiet ook door mijn hoofd. Misschien hebben ze gewoon een hekel aan buitenlanders die koffie bij de buren drinken. Als dat zo is, hebben we ze in elk geval een leuke herinnering bezorgd.

Lenie heeft nog een half stokbrood van gisteren. En nog crackers; als noodrantsoen. De koffie maken we zelf met poeder en de dompelaar. Heerlijk! Het kan niet beter.
Om kwart voor negen springen we op de fiets. Javi zit nog op slot, is niet erg, ik hoef niet uitgezwaaid te worden.

Na twee kilometer dalen is het acht kilometer klimmen. Een beste klim, maar mooi aan het begin van de dag en zo goed als de enige vandaag. Ik besluit er een vakantiedag van te maken. Gister toen ik de fiets uitzette bleek dat er nog 31% stroom in de accu over was. En daar had ik me dus bezorgd over gemaakt.... Hupla. Ik schakel van Eco direct naar Tour en als het moet, van Tour naar Sport. Ik denk weer even aan mijn grote held Cancelara. Een tourrenner die beschuldigd werd van E-doping. Het is nooit bewezen, maar mocht het zo zijn, dan is hij de enige renner die het begrijpt. Bergop is zoveel mooier met een heel stil motortje...

Onderweg merk ik wat een opportunistisch mensch ik in wezen ben. We klimmen een 400 meter de lucht in en zien beneden ons hoe auto’s zich over de snelweg met mooie strakke viaducten en tunnels laten glijden. “Er kan voor ons fietsers niet eens een strak fietspad af, of ja, nog beter, een fietslift, lijkt me heeeerrrrlijk”. De auto’s rijden onder ons door. Door een tunnel van een meter of vierhonderd. Wij mogen slingerend vijf kilometer afleggen om dezelfde afstand te overbruggen. “Het is niet eerlijk”, zeur ik in mijn hoofd. Na twee kilometer rijden we Galicië binnen. We worden verwelkomd door een mooie oude grenspaal, door een machtig ( en ander) uitzicht en door een hele heuse afdaling!


Na twee kilometer dalen zie ik de auto’s de berg uitkomen. Mijn hersens formuleren de zinnen vanzelf zonder enig geschiedkundig besef “zo losers, jullie daar in die stinkende auto’s… Wat ben ik blij dat ik daar niet in zit. Op de fiets ervaar je zoveel moois meer!” Ik lach, het lijkt wel voetbal.

Na een paar kilometer bij A Villavela nodigt een benzinestation (met klein terras) ons uit met de tekst “Desayuno completo. Pan, café, zumo de naranja por €3,50.”
De medewerker is niet de vriendelijkheid zelve, maar handelt nauwgezet onze bestelling af. De sinaasappels worden geperst, het brood gaat in het rooster en de koffie wordt vers gezet.

Bij vertrek nog even naar het toilet. Brandschoon. De medewerker staat inmiddels het gras te maaien. Ik loop naar hem toe en laat mijn vertaalmachine zeggen “dank je wel, alles was heerlijk en heel mooi schoon hier”. Hij lacht en bedankt me vriendelijk.

Bij kilometer 25 een korte koffieronde in A Gudiña. We krijgen bij de tweede bar een stempel (die zat vanmorgen ook achter slot en grendel) en fietsen verder.
Het dorpje uit moeten we een klein stuk klimmen, daarna toon Galicië 40 kilometer lang haar betoverende schoonheid. We rijden over de kam van de berg. Dan is het uitzicht links adembenemend en dan weer rechts. Kilometers ver kijken we de wereld over. Soms duizelt het even met zoveel diepte aan beide kanten. Kleine dorpjes in de verre verte, de silhouetten van de bergen, de driekleuren brem, de grotendeels nog bloeiende heide. De veldleeuwerik met haar gezang…
Zo dartelen we de bergen over. Stukjes klimmen in “sport” (Lenie is Calvinistischer, die blijft strak en sterk in “standje tour”), stukjes dalen met de handen in de remmen.


Een paar honderd meter verder fietst nog een fietser. Ze heeft het zwaar, ze fietst een stukkie en dan loopt ze weer. Lenie en ik hebben het er niet eens over, maar we zitten met hetzelfde dilemma. Hoe moeten we deze dame in hemelsnaam passeren op onze E-bikes. Gister vond ik dat we bikkels waren, maar de echte helden, de echte bikkels, hebben geen accu (slimmeriken wel?...). We nemen een korte pauze, een muslireep, drinken water, kijken naar de de vlinders en worden geholpen door een groep geiten die inclusief herder de berg af komt. “Laten we hun eerst maar even passeren”, zegt Lenie. De herder loopt ons voorbij, de hele groep geiten houdt stil op een meter of tien. Het is een koddig gezicht. We overleggen (of zo iets) met de herder. Die gebaart “loop maar door”. We doen het; de geiten hergroeperen zich met hun baas.


De hoop dat we de fietser niet hoeven in te halen omdat een afdaling ons allen redt, duurt twee bochten. Daar staat ze. Loopt naast haar fiets en heeft het moeilijk. Ik vraag of ze hulp kan gebruiken. “Nee hoor, alles gaat goed, ik geniet van het uitzicht”.
Ze is Italiaans (Rome), fiets met haar man maar die is doorgereden (die is zo sterk, hè). We kletsen nog even en wensen haar “Animo” (“goede moed”... van Michel en Jenny geleerd).

De wereld blijft ontroeren. Midden in het nergens staat opeens een groot houten kruis. Geheel met zuiver mos begroeid. Onderaan een in steen uitgehouwen Jacobsschelp. Waarom dit kruis hier in het landschap staat en past? Geen idee.


We doen vanaf hier weer een aflevering van “ de gevaarlijkste wegen van Europa”. Komen door drie verlaten dorpjes (doe een bod en je bent burgemeester) en stuiten opeens op een kleurrijk “Pelgrimsondersteuningscentrum” in het gehucht Eiras. We krijgen vers water er wat te eten. Of we niet meer willen. “Nee, dank je, ik hoef echt niet meer”, “maar ik heb genoeg, eigenlijk te veel”, antwoord Nathalia. “Bewaar een portie. Met een uur komt er een Italiaanse dame voorbij. Die kan het wel gebruiken en geef haar onze liefde en kracht mee”.
Ik heb bij elke afdaling aan deze held gedacht; “ah, hier kan ze even lekker fietsen”.



Nathalia zwaait ons samen met Anita uit. Ze komt hier uit de streek en wil hier in het gehucht met de zeven huizen een spiritueel centrum starten. Anita, bijna 90, heeft ze daarbij als dorpsoudste erkend. Wel... ook als je -zoals ik- niet heel spiritueel van aard bent. Kom je in de buurt; bezoek Nathalia dan. Ze is super aardig en kookt en bakt heerlijk.


Zes kilometer later zoeven we Laza binnen. Het dorp is niet oud of fraai maar ruim van opzet en functioneel. We kiezen het dagmenu aan de hand van foto’s. Voor het eerst aan tafel met meerdere pelgrims. Santiago komt dichterbij....

1 opmerking: