woensdag 23 mei 2012

Chatres - Epône

Je gelooft het niet. 12:00 uur en ik zit hier al een tijdje op een campingstoeltje midden in het bos. Het weer is prachtig, de vogels zingen mooi, het bos fraai en vrij open er zijn wel wat teveel vliegjes en mijn achterband is zo goed als overleden.

Het “bio-industrie-hotel” waar ik sliep had nog een overeenkomst met de Refugio’s van Lenie: Vroeg wakker. Het was niet het opstaan van de mede Pelgrims waardoor je gewekt werd maar het kabaal van de snelweg een 75 meter verder op. Een zicht locatie heet zoiets, geloof ik, en daar betaal je dan meer voor. Vanaf zeven uur wordt het ontbijt geserveerd en ik zat dus vanaf zeven uur aan het ontbijt. Daarna nog even snel douchen, pakken, lijmtang onder de fiets en op weg. Zonder plan, wel een doel (dat is Sneek) en hopen dat we deze dag eindelijk een keer pech-vrij doorkomen.

Eerst Chatres door. Ik denk dat het een mooie stad is. Ik heb er niet al te veel van gezien. Druk, opletten en weinig kans op rond te kijken. Het zou me niets verbazen als ik de grootste cultuurbarbaar van alle Pelgrims ben. De steden? Ik ben alleen maar blij als ik er door ben. En vaak lees ik ’s avonds nog even na wat ik allemaal gemist heb vandaag. Zo ben ik vandaag al door Maintenon (ik vroeg met af of dat “nu niet” betekende) gefietst. Bekend om zijn grote kasteel waar Lodewijk XIV in 1683 in het geheim trouwde en katholiek werd. In mijn eerlijkheid moet ik zeggen; ik heb het kasteel niet gezien. De helling het dorp uit was 12% “Wat mooi dat graaf Hugo Leeghwater vanuit een boekenkist in 1026 besloot om ons land met dijken en molens te beschermen tegen het gevaar van oprukkende heuvels en bergen…”.



Het was weer golven door het landschap. De verkeersdrempels werden voorzichtig en met beleid genomen (lijmtang) en het ging redelijk voorspoedig. Na dik 40 kilometer stop ik even; ik neem wat drinken en controleer de tang. De tang zit nog goed, maar mijn oog valt op de achterband. Op twee plekken prikt de binnenband door het rubber van de buitenband heen. Een wonder en een raadsel dat ik nog geen klapband heb.


Pelgrims zeggen wel eens en ik heb het al eens eerder opgeschreven “Wat je niet mee neemt, is mooi meegenomen.”. In dat kader heb ik geen reserve buitenband mee voor achter. De maat – 26 inch- die is –neem ik aan - overal wel redelijk goed verkrijgbaar. Ik heb een F-lite mee als reserve voorband, maar daar heb ik nu niets aan. Ik baal, zoveel tegenslag elke dag, pakt mijn stoeltje, zet maar een kop koffie en drink een paar slokjes.
Even niks…. Overpeinzen, de tijd nemen, heet zo iets…


Ik onderneem nog wel een poging om de band te repareren. Geen succes natuurlijk. Vlak na elkaar komen er twee fransen op racefietsen aan. Ze stoppen en ik leg het probleem uit. In Chatres, daar zijn mijn banden wel te krijgen, en heel misschien in Rambouillet ook wel. Maar hoe kom ik daar? Geen 3g bereik hier, dus een taxi bellen? Gaat niet lukken; heb geen nummer. Dan zegt Francis, de oudste van de twee “ Ach, weet je wat? Ik rijd wel naar mijn dorp terug. Dat is maar vijftien kilometer. Misschien heb ik nog wat thuis liggen. Als jij nu gewoon hier blijft zitten en niet wegloopt”. Er staan twee tranen in mijn ooghoeken. Niet uit verdriet, niet omdat ik zoveel pech heb, maar gewoon omdat ik zulke behulpzame Fransen tegen kom. Ik zeg tegen hem dat hij de rest van de week mijn held is, dat ik niet weet wat ik zeggen moet, maar dat ik oh, zo blij met hem ben.

Hij stapt op de fiets en zegt nog even “niet wegrijden he”. “Beloofd”, roep ik hem na. De jongere fietser zegt dat hij nog even een rondje gaat doen en dan weer terugkomt om te kijken of ik nog hulp nodig heb.

Ik pak mijn stoeltje, de laptop en ga midden in het bos dit stukje avontuur typen. Ik besluit om er maar weer een hele mooie dag van te maken.

Om kwart voor een komt Olivier - de jongste fietser - er aan. Kijken hoe het me vergaat. Francis, is nog niet terug. Olivier kijkt even bedenkelijk. “Ja, maar ja, als straks de winkels dicht gaan en Francis heeft niets, dan ben je ook niet geholpen he”. Hij belt zijn vrouw en vraagt of die nu langs de Carefour wil gaan om een 26” band te kopen. Dan kan nog net voor sluiting. We wisselen telefoonnummers uit. “Als Francis nu terugkomt, bel me dan even. Ik rijd nu naar mijn vrouw en haal de band voor je op”. De twee tranen komen ook weer even kijken; wat een lieve mensen hier. Ik zeg “okay, jullie zijn geweldig, dank!”.


Op het moment dat Olivier weg wil rijden scheurt er een knal oranje Renaultje 5 de bocht om. Het beeld is mooier dan in een Franse Komedie en nog echt ook. Francis stapt uit met twee buitenbanden; 26 inch. Een hele dikke – een MTB van wellicht een tractor – en een rank model dat waarschijnlijk eens om een damesfiets gezeten heeft. Het merk? “Made in Indonesia”. Maar ze past wel. Na wikken en wegen kies ik voor de ranke band. Met name omdat deze in elk geval vrij kan lopen in de wielkast.



In mum van tijd zit de band om de fiets; we nemen wat foto’s, wisselen E-mail adressen uit; ik pak mijn fiets weer in en vertrek.

De rest van de dag kom ik niet echt in mijn goede doen terug. Het klink gek; maar het voelt alsof ik boos ben op iemand (de Quest) en je doet niets met die boosheid omdat je weet dat die ander (de Quest) er ook niets aan kan doen. Ik heb meer oor voor de geluiden uit de fiets dan voor de omgeving. Al na tachtig kilometer kap ik er voor vandaag mee. Ik zit al ongeveer ten noorden (en vlak bij) Parijs. Morgen is er vast weer een mooie nieuwe dag. Elke dag pech. Murphey en ik vind het wel genoeg zo.



5 opmerkingen:

  1. Hoi Klaas,

    Zaterdag ga ik naar Dronten om mijn Quest af te halen na herstelling. Ik kan je gerust iets meebrengen (band - tandwiel...), ik woon in Gent - Belgie. Laat gerust iets weten!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Bert, geweldig. Ik ga eerst hier zometeen in Compiegne een goede band kopen; dan denk ik dat het lukken gaat.

      Verwijderen
  2. Dit is toch geweldig, hé! Van Francis en Olivier. Maakt je dag toch weer goed.
    Ik neem wel aan dat je ook dat bordje tijdens het wachten gezien hebt (doodlopende weg: impasse, une voie sans issue). ;-)

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Nou niet gaan somberen he?
    Je hebt iets geweldigs meegemaakt. Iets unieks, een wonder. Ging de hemel niet open en daalde er niet een lichtstraal naar beneden toen die twee fransen je gingen helpen?
    Wees dankbaar.

    Het is leuker als de fiets een tijdje goed blijft en je niet voor problemen stelt, maar als hij zo betrouwbaar als een auto zou zijn is ook wel erg saai. Nu maak je geweldige avonturen mee voor hetzelfde geld. Oprecht menselijk kontakt. Onbetaalbaar toch?
    Dit zijn de momenten die je bijblijven niet die heuvel door het wuivende korenveld, al is dat ook wel erg mooi.

    Die band is toch te lang behoorlijk aangelopen. Ken je de oorzaak al? Anders gaat de volgende band zo weer naar de galamize. Met al die bagage wordt dat geluid erg gedempt. Ook die helling verdonkermanen de weerstand die er geweest moet zijn.
    Voor noodgevallen kan je in zo'n band altijd iets inleggen. Een lap binnenband, stuk canvast (zitting van je stoeltje!) dubbele plak Ducktape (die heb je toch wel mee?)
    Daar kan je weer mee verder of in elk geval tot het volgende dorp. Voor elk probleem is een oplossing zou Cruiff zeggen.

    Het is hier snoei heet de komende dagen en hopelijk droog tot voorbij de Pinksteren.
    Dus nu moet je fiets als een zonnetje lopen.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Somberen? Wat is er soms heel even lekkerder dan somberen, kankeren of de smoor in hebben. Als het daarna weer goed gaat; gaat het alleen nog maar beter goed... Maar dank voor de opbeurende woorden.

      Verwijderen