Vanmorgen een ochtend als menig andere. Opstaan, ontbijt,
aan het werk en hoe meer en vaker ik naar buiten tuur, hoe beter het weer lijkt
te worden. Zon, mooie wolken in de lucht en een wind die voor het eerst een
keer mee lijkt te vallen. “Als ik nu
morgen of zaterdag wat langer door werk, dan kan er vandaag best wel meer af
dan een rondje Sneekermeer”, mijmer ik.
Ik heb zin om de andere kant op de fietsen. De laatste tijd
heb ik menig kilometer in Zuid Friesland afgelegd. Nu maar een keer naar het
Noorden; Dongeradeel in en dan naar het Lauwersmeer. Een beetje tegen mijn
“regel” in. Meestal fiets ik eerst met de wind tegen, zodat terug altijd mee
valt. Als ik nu naar Dokkum fiets, heb ik de wind schuin in de rug. Ik teken in
Basecamp een route die bewust door vrij open vlakte gaat naar het Lauwersmeer
en zoveel mogelijk door het wat beschutte “coulissen landschap” van Kollum,
Buitenpost en Burgum op de terugweg. De laatste 35 kilometer zijn dan wel weer
onbeschut, maar ach…. Dat redden we vast wel.
Het is al kwart over elf als ik goed en wel op weg ben. Veel
“verklungel” tijd heb ik vandaag niet. Zo’n 135 kilometer duurt de tocht en
vanavond wil ik naar Heerenveen – Feyenoord. Een wedstrijd die op de idiote
tijd van half zeven begint. Dat betekent goed kwart over vijf uit Sneek weg.
De weg naar Leeuwarden gaat prima en geeft niets bijzonders.
Halverwege besluit ik een iets andere route door de stad te nemen. In
kilometers waarschijnlijk iets langer, maar volgens mij wel beter “fietsbaar”.
Meer voorrang voor fietsers en minder kruisingen. Bij de Schrans glijd ik
Leeuwarden binnen, dan langs de oude gevangenis (Blokhuispoort, leuke
excursies) en dan via de Groningerstraatweg naar Lekkum waar de stad weer verlaten
wordt. De vier kilometer gingen uitstekend op deze manier. Mijn gemiddelde
daalde slecht van 32,8 naar 30,4 km per uur en via de kortere oost kant van de
stad zakte het gemiddelde altijd tot onder de 28 km / uur.
Langs de Dokkumer Ee vervolgt de weg zich richting Dokkum.
Het schilderachtige Wijns, Bartlehiem en Burdaard worden zonder al te veel
moeite doorkruist. Het fiets heerlijk dwars door de geur van vers gemaaid gras.
Halverwege Burdaard gaat de telefoon. Ik stop om te kijken
of ik terug moet bellen of dat het wel even kan wachten. Het is mijn broer uit
Rotterdam: een Heerenveen supporter. Of ik nog een kaart voor vanavond kan
regelen. Alsof ik altijd met clubkaart fiets….
Uiteindelijk lukt de extra kaart via vrienden. Leuk; mijn
broer gaat ook mee (mistte door file wel de eerste helft, maar dat kon de pret
niet eens drukken). Omdat ik stil sta, ontwaar ik twee zwanen in het hoge gras.
Waarschijnlijk zitten ze op een nest maar ik zie alleen hun hoofden. Maf is het
beeld zo wel.
Binnen anderhalf uur wordt Dokkum bereikt. (Oh.. Gerryt, wat
mag jij elke dag toch een fraaie route!). Het centrum van deze stad (sinds 754)
is dank zij de molens op de bolwerken en het prachtige stadhuis uit 1610 een
plaatje. Traag fiets ik de stad door en zuig ik wat historie binnen.
Daarna op naar Oostrum. Een oud terpdorp. Ooit vond met in
de terp aardewerk uit 3400 voor christus. Tot iets minder lang geleden (1968)
werd er vaker klei gebakken in de steenfabriek van Oostrum aan de Dokkumer Grutdjip. Nu is de schoorsteen een
mooi en fier baken in het weidse klei landschap.
Tussen Oostrum en Ee is het stuiteren. Tjee, wat een wegdek.
De vele trekkers hebben de klinkers niet strakker naast elkaar gelegd en soms
is de weg zo rond dat ik vrees er af te rollen. In het dorp Ee stop ik even. De
kerk uit het jaar 1220 hoog op de terp en de omliggende oude huizen zijn van
het kaliber “open luchtmuseum”. Alleen wonen hier gewone mensen die
waarschijnlijk niet eens herkennen hoe bijzonder de streek hier is.
Maar ook het landschap is bjusterbaarlik. Mooie
vergezichten, super veel vogels en helaas; redelijk veel vliegen. Het vizier
vangt de meeste voor me weg, maar kan niet voorkomen dat ik er een paar tussen
mijn tanden door weer uit spuug.
Het dijkje waaronder ik langs ik fiets is een jaar of
duizend jaar oud. Hier er daar zijn wat lagen afgekalfd. Het is alsof je in de
geschiedenis kijkt. Voetstappen van hele generaties die hier werkten op het
land, visten op de zee, en vochten tegen het water.
Vlak voor Ezumazijl de dijk door naar Ezumakeeg. En ja; het
natuurgebied is hier een vogelparadijs.
Vreemde vogels in auto’s die met meterslange telelenzen zonder vieze
voeten of gesleep “van de natuur genieten” (?).
Ik fiets liever door naar de vogelhut (Sylkajút). Binnen is
het net niet te druk. Op het eilandje net voor de hut en in het water rondom is
veel te zien en te beleven.
Ik krijg er nooit genoeg van en knip maar raak (zo;
dat zijn vanavond minstens weer honderd foto’s die gewist worden).
De bonte strandlopers; krombekstrandlopers; kemphanen, de bontbekplevier, grutto’s, wulpen, grutto’s, kluten, bergeenden en in de verte zeven lepelaars.
Tuurlijk; foto’s maken is prachtig. Maar het mooiste blijft
al die vogels die geheel en al hun eigen gang gaan; hun eigen regels kennen en
elk hun eigen manieren hebben om duidelijk te maken hoeveel ze (al of niet) van
elkaar houden. Om kwart over twee neem ik helaas afscheid van de fraaie vogels.
De terugweg naar huis gaat eerst via het smalle fietspad
naar Dokkumer Nieuwe Zijl (zucht, weer even stoppen, dat licht op het
koolzaad). Daarna richting Kollum, Oudwoude en het beschutte Veenklooster. Een
prachtig coulisselandschap, waarbij de akkers en weilanden fraai omzoomt zijn
door houtwallen, bomen en struikgewas (het toneel met coulissen). Het zonlicht
kleurt de wereld fraai in door het zachte verse groen van verse eikenblaadjes.
Minstens even belangrijk: de bomen vangen veel wind voor je weg.
Ten zuiden van Kollumerzwaag is de weg vlak voor het spoor
opgebroken. Ik kijk op de kaart van mijn Garmin fietscomputer en het lijkt geen
punt te zijn. Na een paar 100 meter kan ik ook het spoor over. Mooi niet dus.
Deze tunnel ga ik in de Quest niet doorkomen.
Uiteindelijk fiets ik (vrijwel)
10 kilometer om via Buitenpost. Erg is het niet; alleen tijd kost het zoeken en
omrijden wel. Dat wordt wel haasten straks als ik thuis ben.
Het vervolg gaat weer vrij voorspoedig. Zit voor Burgum op 100
kilometer en pedaleer nog lekker. Na Garijp is het coulisselandschap helaas op.
De wind is nu strak tegen. Met een kracht vier, vijf waait hij over het kale
land tussen Wartena en Grou. Ik merk dat mijn tempo terugvalt. Het kost moeite
om met 28 kilometer per uur te fietsen. Beelden van Indurain (1996) komen
boven: etappe naar Les Arcs. Indurain verloor 3 minuten in de laatste vier
kilometer. Hongerklop. Zouden twee boterhammen met een plak magere kaas en een
banaan voor deze tocht dan toch niet genoeg zijn?
Het is nog maar 12,5 kilometer naar huis, maar ik stap uit
bij de snackbar de “twee gemeenten” in Irnsum. Twee blikjes Chocomelk en even
de spieren strekken. Het helpt wel; de laatste kilometers gaan wat makkelijker.
Heel snel gaat het niet meer. Ik houd met enige moeite de teller net boven de
dertig. Maak nog even een praatje met Tom Hospes die de andere kant op Quest. Morgen gaat hij - samen met Peter de Rond - voor een brevet van 400 kilometer. Ik vraag "zet je de fiets op de auto?" "Nee joh, het is toch mooi weer". Tja, en dan heb ik na 140 kilometer de pijp al een beetje uit.... Wat een bikkels.
Om vijf uur thuis. Een snelle douche; een halve pizza en
eigenlijk te laat de auto in. Heerenveen wint met 1-0. Leuk, maar wel een
beetje onverdiend.
Hoi Klaas,
BeantwoordenVerwijderenWeer schitterende foto's!
Groeten, Adri.
Het Lauwersmeergebied is schitterend en een velomobiel komt hier helemaal tot zijn recht. Ik fiets vaak een grote ronde om het meer vanuit de stad Groningen van net geen 100 km. Zo'n rondje kan je gewoon blijven fietsen.
BeantwoordenVerwijderenMooi verhaal weer Klaas. Als jij zo schrijft hoe ik niet te fietsen, ik ben gewoon bij je aan boord :)
BeantwoordenVerwijderenGroeten,
Wim
Heren dank voor de mooie woorden ! :-) ... Alleen Wim, ik hoop altijd dat er juist méér mensen gaan fietsen door mijn verhalen... ;-)
BeantwoordenVerwijderen