zaterdag 14 januari 2012

Wat gek, alweer een lek....

Waar ik mijn vorige verhaal eindigde met “hopelijk houdt de Super Motto het als achterband deze winter wel goed”, moet ik dit relaas beginnen met “Shit, mijn achterband was lek vanmorgen…”.

Mijn echtvriendin (woord geleend van Marcel, dank..) is met de jongste dochter naar haar ouderlijk huis (Terschelling). De oudste dochter gaat heel mooi haar eigen gang, dus ik kan……. :-)  …. Fietsen !
Voor acht uur mijn bed uit en bij het krieken van de winterdag om 8:30 uur de deur uit, waar ik dus de Quest met een lege achterband vond. Band geplakt (ik word echt handig)  en vol goede moed de weg op. Direct vanaf het begin “klats….. klats ….. klats ….”  Bij elke trapperomwenteling een harde knal. Geschrokken en gewaarschuwd door Theo’s verhaal toch maar gestopt. Spul uit de fiets, stoel omhoog en de “deelbare kettingtandwielashouder” geïnspecteerd. “Hmmm… ik zie niets bijzonders”. Vind alleen dat de ketting wat slap hangt. Reden genoeg om via Peter te rijden. Ik bel Peter. Hij kan pas om 11:00 uur. Grrrr… dit is zwaar k#t. Daar gaat mijn plan om echt ver te fietsen. Maar ja; tis allang mooi dat hij überhaupt kan.

Peter inspecteert de fiets en het geluid wordt veroorzaakt door de kettingbeschermer waar de wat losse ketting tegen aan slaat. De klankkast doet de rest. Das alles. De sporing van de fiets stellen “we” meteen maar bij en hop, daar gaan we.

De tocht die ik in mijn hoofd had wordt het niet meer. Ik besluit om daar heen te fietsen waar het in elk geval heel mooi is. Het wordt Langelille / Driewegsluis. Dat is ongeveer een kilometer of 100, dan kan ik nog mooi om drie uur (zoals beloofd) thuis zijn.


De weg rolt beter onder mijn wielen door; ongetwijfeld het resultaat van de verbeterde sporing. Met tegen de 40 rijd ik naar Oosterzee, daarna wat langzamer vanwege het matige fietspad. Het grote, platte Tjeukemeer ligt er fraai bij. Het water kleurt koud en de lucht boven het meer verandert de omgeving constant.


Daarna Echtenerbrug en Langelille. Mooi langs de Tjonger om bij Schoterzijl de oude zeedijk op te pakken. Vanaf Slijkenburg wordt de Linde gevolgd. Prachtig hoe de dijk hier langs en samen met de rivier slingert. Prachtig hoe de zon de aarde belicht.  Op vrijwel elke paal zit een grote roofvogel. Buizerds en Kiekendieven, gok ik. Een vogel kijkt me strak aan en vliegt pas op het laatste moment weg. Ik denk “Hee, Net Hedwig, de uil van Harry Potter maar hij is het vast niet” (misschien dacht de vogel “Hee net Harry Potter, in  een blauwe vuurflits, maar hij is het vast niet”). Verder veel zwanen en natuurlijk de ontelbare ganzen.  Vlak voor me vliegt een zilverreiger weg, wellicht dezelfde als een paar maand geleden. Verderop zie ik hem (haar?) in het riet. Wat ver weg, dat wel, maar het lukt me om een (beetje bewogen) foto te maken. Potverdrie, wat een natuur hier...




Met een gangetje van rond de twintig over het veel te smalle fietspad van Driewegsluis naar de Blesse. Het licht speelt met het riet en met het water van de Linde.




Mijn eerste plan was om via Wolvega, Heerenveen terug te fietsen. “Dat betekent dat mijn fietstocht hier afgelopen is”, tenminste zo voelt het. De bebouwde kom, het industrieterrein, ik heb er geen zin in. Ik besluit om mijn plan te wijzigen. Terug naar Langelille, wel via een andere route. De polder bij Nijetrijne ligt er verstild bij; Munnikeburen wordt geschampt en hetzelfde hondje als op de heenweg rent een stukje blaffend met me op bij Langelille.



Bij Echtenerbrug sla ik rechts af; richting Rohel. Het grote Tjeukemeer fiets ik nu aan de onderkant langs. In de verte zie ik een dreigende bui. “Ik vrees dat ik die niet kan ontwijken”.


Tien minuten later trek ik het zeiltje over het instapgat en ik voel dat de druppels wel van de winter zijn. Koud, nat en vooral erg koud. De bui maakt het zicht weer waardeloos. Het vizier is ondoorzichtig en door mijn bril zie ik ook niet veel meer. Met 25 per uur tracht ik mijn weg door de bui te vinden. Hij duurt niet eens lang; maar toch wel verkleumd vervolg ik de weg naar Sneek. Boven de dertig kom ik vrijwel niet meer. Het trapt zwaar en koud en ben blij met de –afgelopen- mooie tocht als ik net voor een nieuwe bui de fiets in de garage zet; het malheur van vanochtend is al lang vergeten.



1 opmerking: