woensdag 8 april 2015

Traag Zuidfriesland door

Vanmorgen – net als gisteren, trouwens – schuif ik hoopvol het gordijn opzij. Ik hoop op wat blauws in de lucht en op bomen die niet al te veel heen en weer bewegen. Ik geloof niet dat ik het mazzel moet noemen; maar aan 50% van de voorwaarden was voldaan. De bomen stonden statig stil in een nevel die het in het midden hield tussen mist en motregen. Dit is geen fietsweer…. echt niet.

Met enig verlangen draai ik wat later de luxaflex van mijn werkkamer open. Zonet met mezelf een afspraak gemaakt: de wereld is van mij en mijn fiets zodra er een stukje blauw te zien is. 

Iets voor twaalf is het meeste vocht opgelost en het lijkt zelfs op flauw zonlicht dat de straat verlicht. Ik kleed me snel om; neem een fikse maaltijd; grijp mijn fotospullen, wat extra water en de traditionele banaan en rol de Quest de straat op.
Helaas is het toch een beetje “doen alsof”, dat van die zon. Het is geen slecht weer, het is ook niet geheel vies grijs. Maar zon? nah… zo kan ik het niet noemen.

De  fiets ziet er na mijn koprol van vorige week gehavend uit. M’n Quest onwaardig, moet er echt wat aan gaan doen. “Zelfde kleur, dat wel”, mijmer ik, en de sticker van de Camino moet bewaard blijven. Ik fiets voorzichtiger merk ik. Haal de twintig niet bij een scherpe bocht en zet in de stad ook niet aan. Ik laat me met het overige verkeer meedrijven (hé, brug open.. lente).
Vlak voor de ringweg wordt het fietspad breder. Meestal versnel ik hier. Nu moet ik stijf in de remmen. Opeens – dat is zonder waarschuwing, of zonder een waarschuwing die ik gezien heb – blijkt dat de fietstunnel volgebouwd is met steigermateriaal. Hier kom ik niet sturend door. Echt niet. 



De fiets op de handrem (het loopt hier vrij stijl naar benee) en ik neem me voor om uit te stappen. Langzaam gaat de fiets rollen. De rem is niet sterk genoeg afgesteld. Dit risico is me te groot. Ik “flinstone” een tien meter  achteruit, waar het wat minder stijl is en stap uit. Vervolgens manoeuvreer ik de fiets met veel moeite door de te nauwe doorgang. “Jee”, denk ik, “wat zullen die moeders met fietskarren straks mopperen”. Dit is echt te krap. Hier kan alleen een bukfiets zonder poespas amper langs.

De volgende 20 kilometer naar Oosterzee zijn niet spectaculair. Het valt me op dat de beloofde windrichting niet klopt (zijwind in plaats van meewind) maar verder “zoef” ik met een 35 per uur over het asfalt. Net als na de vorige crash heb ik het idee dat de sporing van de fiets minder optimaal is. De fiets versnelt niet automatisch meer. “Maar Klaas, dit is je tweede tocht, het zou me niets verbazen als jij nog niet automatisch versnelt, jongen…” zegt iets in mijn hoofd. Ook dat is waar, (heel waar). Bij Oosterzee begint mijn tocht. Eerst de polder door en dan een kilometer of acht heerlijk langs de Grietmansdyk van Lemmer naar Schoterzijl. “Hier begint officieel de stilte en nemen de vogels de regie over”. 

Het tempo blijft zo rond de 35 en ik herken de plekken waar de fiets met malheur op de kant heeft gelegen. Mijn Alleweder in 2007 links voor lek; geen geld en geen reparatiespul mee. De boer had ook geen materiaal (Nee, trekkerbanden plak ik niet), Uiteindelijk is de mobiele fietsenmaker langs geweest en leende ik wat geld van de boer. Nog diezelfde middag teruggebracht, dat wel, maar daarom niet minder top van de boer.  En bij die boerderij voor het eerst een klapband; achterband helemaal aan gort. Van de mobiele fietsenmaker (ja hij weer) een “kindermountainbike” bandje gekocht. Fietste prima! En ginder, gewoon een keer lek. Maar wel met blote knieën in een mierenhoop.

Nu zonder pech de voormalige Zuiderzeedijk onderlangs. Schoterzijl wordt vlot gehaald en vanaf hier fiets ik langs de rivier de Tjonger de Stellingwerven in. Oh, kijk… vier witte reigers in het veld. Net te ver voor een fraaie foto. Maar zo mooi om ze te zien. Waar die vogels normaal vis eten, schijnen ze de laatste maanden overgestapt te zijn op muizen. De muizenplaag hier is zo groot dat de reiger alleen maar zijn snavel hoeft open te houden om…. 

Ik kijk nog even en fiets dan weer door. De Tjonger schittert haast zilverachtig. De zon schijnt niet eens, maar het gemaaide riet aan de overs heeft een wit gele kleur waardoor het water ook oplicht.  



Zat vogels hier. Kieviten, wulpen, scholeksters, grutto’s, smienten, bergeenden, zwanen en dan vliegt er opeens ook een heuse lepelaar over.
Tuurlijk stop ik en stap de fiets uit. De mooie vogel zit op enige afstand, maar vliegt daardoor ook niet weg. Ik heb ruim de tijd om wat foto’s te maken. Wow.. wat is dit mooi. Wat is dit prachtig. Een kwartier lang blijf ik in de berm zitten en geniet van al de rust en het spektakel van de vogels hier. Zomaar, langs de weg en vlak tegen het dorp aan.




“Dat wordt nog wat”, schiet het door mijn hoofd, “de echte natuurgebieden komen nog”. Een paar kilometer verderop is het Brandemeer. Een mooi laagveenmoerasgebied met veel petgaten verscholen achter het riet. Het schelpenpad is eigenlijk niet geschikt voor een Quest, maar ik verwacht geen tegenliggers en oh, het is er zo mooi stil.




De vorige keer struikelde je haast over de vele smienten. En vandaag. Vandaag is er geen vogel te bekennen. Ik snap er niet veel van. De wind is vrij zwak, de temperatuur niet onaardig, dus wat zorgt er nu voor dat de vogels vandaag niet voor 450 hectare Staatsbos, maar voor het ondergelopen land van boer Jansen uit Langelille kiezen.   

Het blijft leuk fietsen. Met niet meer dan tien kilometer per uur over het schelpenpad en de zacht veengrond ernaast. De Tjonger wordt een paar kilometer verderop overgestoken in een zelfbedieningspont. Je mag zelf draaien aan de lier.
Daarna zit ik vlak bij mijn favoriete vogelkijkhut in het Easterskar. Ik heb nog tijd om even de schoonheid van het meertje in te ademen. De nodige ganzen dobberen rond en beschermen hun grote liefdes. Je ziet ze altijd hier.



Maar het blijven mooie beesten en ik blijf ze graag bekijken. Ik praat wat met de andere bezoekers en dan volgt het laatste stuk. Eerst naar Joure en vanaf daar de bekende weg naar Sneek. Zo’n tachtig kilometer op de teller. Eigenlijk wat te veel voor een (vrijwel) eerste tochtje. Ik denk dat ik het morgen wel eens met mezelf zal zijn. Maar ach… tis goed voor de calorieën en het lijf, zo beweert men…  


3 opmerkingen:

  1. Wat een mooie foto's weer. Genieten.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Hoi Klaas,

    Inderdaad, prachtige opnamen!

    Groeten, Adri.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Heren dank... Ik moet zeggen dat ik ook wel verwend werd vandaag!

      Verwijderen