woensdag 22 mei 2019

Cáceres


Vandaag 97 kilometer op het zadel doorgebracht. Ongeveer 80 mogen direct worden ingelijst. Een tien km kunnen de prullenbak in (langs de drukke doorgaande weg) en de rest was oké. Het fietspad de stad uit (Merida) en de stad in (Caceres).

Om negen uur (wat een ritme) de fiets op. Met een kleine omweg de stad uit. We wilden op zijn minst de Acuaducto de los Milagros nog zien (wat zoveel betekent als; het mirakel van het aquaduct). Gebouwd in de eerste eeuw, verbeterd in de derde. Dat is lang geleden. Het komt neer -zo is mijn inschatting- op zo’n zeshonderd generaties ooievaars die er hun jongen op hebben grootgebracht. Het desolate van de streek heeft er waarschijnlijk toe bijgedragen dat er zoveel is blijven staan. De bouwwerken -de stijl- doen me niet zoveel. Wel roepen al die eeuwen aquaduct veel beelden bij me op.


De stad uit over een heus fietspad. Vervolgens langs een stuwmeer met een bijna duinachtig landschap. Het golft mooi op en neer in de ecostand. Het is rustig. Reigers vliegen over en stieren van de Sherry staan in de wei (Niks roods aan toch? Hup snel een foto)


Van kilometer 12 tot 34 volgen we de N630. Sinds een paar jaar het breedste “fietspad” van Europa. Daarvoor de drukke, trage hoofdroute van zuid (Sevilla) naar Noord (Gyon). Met de komst van de AP 66 -een snelle vierbaansweg- is de intensiteit van 4500 voertuigen per dag afgenomen naar 200. Vandaag is het het merendeel (groetende) fietsers.

In het fietsboekje dat we volgen wordt de weg als saai beschreven. Ik kan het tweeentwintig kilometer lang maar niet met de schrijver Paul Benjaminse eens worden. Groepjes koereigers koersen boven ons alsof de wereld van hun alleen is.. De zwarte en rode wouw scheren geregeld laag boven onze hoofden. In de Dehesa’s (ooh… daar zijn ze weer) scharrelt het vee. Ik verlang weer naar ‘hangmat’ en hier opeens ook naar “vogelhut”.


Bij Alcuescar twee glazen vers geperst sap en de N630 af. De eerste kilometers heb ik spijt van deze beslissing, daarna draaien we een weg in die uitgeroepen kan worden tot “mooiste weg van de wereld”. Dehesa’s en olijfboomgaarden wisselen zich af. Groene, paarse, witte en knalgele bloemen kleuren de grond tussen oude bomen. In de boomweides vliegt er altijd wel een kuifleeuwerik met je mee, spelen de blauwe eksters hun spel en loeren de roofvogels op hun prooi (van de kleine roodkopklauwier tot de grote rode wouw). Elk gebouw is bezet door ooievaars en als dan ook nog een groep koereigers met wat schapen meelift….


Haast verbaasd van zoveel moois per strekkende meter drinken we een bak koffie en eten we een snee brood in de berm. Op enkele mieren na is dit de pracht plek van deze reis tot nu toe. Een beetje onrustig blijf ik wel: al die vogels…

Via een omweg bereiken we Cacares. Met dank aan de firma Bosch komen we boven (14%? over kinderkopjes) en bereiken we de Plaza Mayor. Je slaat de hoek om en schrikt van de schoonheid van het plein.


Een Unesco stadje. Midden in het centrum hebben we een mooi appartement. Het “menú del día” op het plein smaakt heerlijk. Daarna nog even het stadje door. We blijven hier een dag extra. Ik heb er alweer zin in.

1 opmerking:

  1. Als die vogels TE laag over je hoofd komen, een stokje boven je hoofd, werkt hier ook met de meeuwen

    BeantwoordenVerwijderen