dinsdag 28 mei 2019

Salamanca


“We hadden toch ontbijt besteld he…”. “Ja, maar ik zie niemand…”.
Zomaar een spannende conversatie in de auberge van San Pedro de Rozados. Het is goed acht uur, koud buiten (een graad of acht, zegt de app) en de eetzaal is op ons na leeg. Ik lees de leuke en lieve reacties op onze verhalen (dank daarvoor, ik lees ze graag) en wil wel eens weten hoe die San Pedro de Rozados er nu eigenlijk uit ziet. Een groot heilige verdient op zijn minst een groot dorp. Maar in deze gemeente wonen enkel 307 mensen.

Hoe ik ook Google, San Pedro de Rozados schijnt alleen als gemeente en dorp te bestaan. Nergens kom ik meer over de man te weten. Is het Sint Pieter en is rozados dan zijn bijnaam? Rozar betekent zo iets als wrijven. Schiet ook niet op (zolang we de hedendaagse schandalen overslaan).

De eigenaresse nog in ochtendjas schiet ons voorbij en vraagt slaapschor of we koffie en sinaasappelsap willen. Het woord Sinaasappelsap is een toverwoord. Die zumo de naranja hier, die is zo lekker dat je van de gedachte alleen al gaat glimlachen. Te laat? Niet erg hoor.. oh.. in je ochtendjas, prima.. gewoon doen… als er maar zumo is…

We kunnen om 12:00 uur in Salamanca zijn. We slapen vannacht in een heus appartement op zo’n 200 meter van de Nieuwe Kathedraal. Er is een garage voor de fietsen en €60,- is niet veel voor Hollandse begrippen.

Omdat we mooi op tijd zijn, kiezen we voor het oorspronkelijke pad van de Zilverroute. Het asfalt slaan we over. De vierentwintig kilometers zijn mooi; bijna een samenvatting van de hele reis: Een stuk Dehesa (boomweide), land met graan en klaprozen, lege vergezichten (tot aan Salamanca aan toe), een weg met enkel lossen stenen en als je een hek open mag doen, dan weet je “ah… loslopende koeien, ik hoop dat hun hoorns de vredige kant opwijzen”.


Vier kilometer voor de stad worden we opgepikt door een groen fietspad. We glijden onder wegen en rotondes door. Rollen over de oude Romeinse brug de stad binnen. Ik zeg tegen Lenie “wat maken we weer veel moois mee he, zijn we zomaar in Salamanca”. Het fietspad levert ons om precies 12:00 uur bij het appartement af. De eigenaar staat al buiten “you are Klaas?”.


Hij legt uit hoe alles werkt en vertelt dat het appartement om half twee schoon is. Als ik mijn Ortlieb tas neerzet, zie ik dat hij aan de zijkant losgescheurd is. De ophanging voor aan de bagagedrager zit niet meer op drie, maar op twee punten vast. Ik vraag of hij een hakkenbar of zo iets weet. Halverwege zijn uitleg stopt hij “Geef maar mee, ik rijd er wel langs. Als de tas niet gemaakt kan worden laat ik je het weten voordat de winkels weer open gaan”.

Potverdorie, het “todos ustedes son tan agradables” is wederom gewoon waar (wat zijn jullie toch ook allemaal aardig). ’s Avonds krijg ik de tas terug. Gemaakt met een potnagel voor een koyboylaars of zo. Die gaat niet meer kaduuk.

Salamanaca is prachtig. We slenteren door de stad en zien bijna te veel moois. De stad is levendig. Ook door de vele studenten die de oudste universiteit van het land bezoeken. De nieuwe en oude kathedraal bieden bijna teveel. Je hoofd gaat tollen van de negen eeuwen pracht, praal, (foute) rijkdom en devotie. Traditiegetrouw branden we een paar kaarsjes en halen we twee stempels voor ons paspoort.


Op het grote besloten en daardoor toch wel intieme Plaza Mayor is lekker rustig. We zitten er een half uur en genieten van alle kleine dingen die er op zo’n plein gebeuren.
We lopen nog meer “highlights” af, halen in de supermarkt hier op de hoek wat alcohol vrije biertjes en Lenie bestelt ‘thuis’ wat kaarten voor Oerol.


Morgen verder, naar Zamorra. Ik denk dat we wel vragen krijgen over ons korte bezoek hier (oh, heb je dat gezien? Nee? Ben je daar dan niet geweest?). Maar we vinden het een pracht dag vandaag…. En morgen hebben we er vast weer een.






Geen opmerkingen:

Een reactie posten