Om vijf voor acht gaat de wekker. Wat onrustig geslapen door
de warmte maar geen kramp gehad; geen stijve spieren en zelfs geen spierpijn.
Met verbazing over mijn lijf sta ik op en kleed ik me aan.
Het is gezellig; het is goed toeven bij mijn broer en zijn
gezin. Het ontbijt is met liefde voor me klaargemaakt en het gesprek gaat over
boeken, over Timmermans en de school van Max van der Stoel (ik stem vrijwel
nooit op de PvdA, maar alleen die partij brengt zulke grote buitenlandmensen
voort) en natuurlijk over de moord op 300 mensen in een vliegtuig. Met zoveel onderwerpen wordt negen uur niet
gehaald. Het loopt tegen tienen als ik instap en wegzaai.
De rit is fraai; en dat wist ik. Eerst door het bos (Kring
van Dorth) en daarna naar Joppe. Een plaatsnaam zo vrolijk dat ik fantaseer dat
depressiviteit hier niet voorkomt. In Friesland hebben we Hoptille; ook een
dorp met huppelnaam.
In Gorssel de eerste keer met de pont de rivier over. De vlag hangt half stok en met de pontbaas
(ik ben zijn enige klant) wordt de waarde van een dag van Nationale Rouw
besproken. Ik heb er maar weinig over nagedacht; een dag van Nationale Rouw.
Denk dat het wel goed en zeker gepast is. Wat extra inkeer en reflectie kan
geen kwaad in een wereld waar alles meestal in haast opgaat. Overal op de route
kom in de driekleur half stok tegen en ik merk aan mezelf dat me dat toch wat
ingetogener maakt.
Ik fiets zo wie zo anders dan gister. Ik ben verlost van het
“ergens naar toe rijden”; de dag en de tijd is aan mij. Ook ga ik anders met
het drinken om. Na 20 kilometer zit ik al in het eerste benzinestation mijn
benen te strekken en een ijsje te eten. Om de – zo ongeveer - 15 kilometer stop
ik om echt flink uit mijn waterzak te drinken in plaats van al rijdend slokjes
te nemen.
Zutphen groet ik en laat ik letterlijk links liggen. De
route meandert mooi en de Quest glijdt ontspannen door het landschap van
weides, uiterwaarden, kleine en grote boten, ooievaars en ganzen. Ik rijd langs
een veld waar bloemen hebben gestaan. Ze zijn kort geleden geoogst. Ik herken
de bloemen niet; het zijn geen tulpen. Maar wat dan wel? Ik stop, maak een foto
en rijd door. “Hee… “ , schiet het door mijn hoofd. “Nijmegen, natuurlijk, net
als ik… hehe.. Gladiolen!” Keurig op tijd gekweekt en gesneden voor de vierdaagse.”
Bij Brummen zet een pontbaas me weer de IJssel over.
Bronkhorst is een fraai geconserveerd / gerestaureerd dorpje. Ik stuiter over de
nieuwe kinderkopjes en twijfel of ik hier mijn maaltijd zal nemen. Doorrijden
naar Doesburg wint het. Ivo had me verteld over de beste Mosterdsoep naast de
kerk. Het zit lommerrijk in Bronkhorst maar de scheve klinkers in de nieuwe weg
benadrukken je rol als toerist iets te overduidelijk.
Ik krijg geen spijt van mijn besluit. De mosterdsoep is
inderdaad “formidable” en het Hanzestadje (oh ja… daar waren we mee bezig)
heeft een compact oud centrum. Ik heb geen haast. Pauzeer een dik uur op het
warmst van de dag en laat ontspannen de tijd voorbijglijden. Voor ik weg ga vul
ik mijn waterzak en ik draai – zo ongezien mogelijk – de zitting van mijn stoel
om. Kletsnat van het zweet. Ik schaam me met glimlach en fiets verder. De route
vindt wederom de dijk; Giesbeek, Lathum en Westervoort. In de kleine strandjes
van de uiterwaarden zoeken mensen verkoeling. De grotere stranden zijn zelfs
smoordruk. Hoe dichter je bij Arnhem komt hoe meer industrie aan het water.
Ogenschijnlijk is er nog nooit een fabrieksbaas geweest die zich de vraag heeft
gesteld heeft of zijn bedrijf wel in de omgeving past. Wat lelijk allemaal.
De IJssel is op en hetzelfde water heet nu Neder-Rijn en
Pannerdensch Kanaal. Daar wacht weer een
voetveer. Ik betaal overal een euro alleen het pontje 5 kilometer verderop over
de Waal vraagt € 2,80. Ik betaal en kijk stiekem nog even op de prijslijst
“voertuigen van een afwijkende afmeting inclusief passagier €2,80”. “Goh”, grap ik in mezelf, “dan had hij de weg
naar het veer ook wel even mogen maaien”.
Het is kwart over drie als de Duitse grens nadert. Ik
besluit dat ik tot na vier uur in Nederland wil blijven. De minuut stilte deel
ik graag met anderen. Om nu door te rijden, de grens over en dan gewoon ergens
stil te gaan staan lijkt me wat allenig. De Gelderse Poort is het laatste
restaurant in Nederland. Het is druk op het terras. Een bus heeft een reisje
met oudere mensen op het terras neergezet. Het is een drukte en gekakel van
belang. Net als dat er altijd iemand is die opstaat om voor de maaltijd om
stilte voor het gebed te vragen is er nu – gelukkig – een oudere die opstaat en
enkel zegt “een minuut stilte voor de slachtoffers”. Het gekakel stopt en het
is stil. Hoeveel meer zeggen we soms met onze mond dicht….
Ik bestel nog een glas melk en een broodje brie. De bus
neemt iedereen mee en het wordt rustig op het terras. Om goed half vijf rijd ik
Duitsland in. De weg over de dijk kent vele hindernissen. Hekken met daarnaast
een kleine doorgang en vee rooster. Soms
om de 100 meter. Het gaat niet snel, maar dat geeft niet. Het is toch weer veel
te warm. Als de dijk wordt verlaten wordt het fietspad opgezocht. Buiten het
dorp of stad prima te doen. In het dorp of stad is het fietspad gewoon het
Nederlandse trottoir. Bij elke kruissing “Hop er af; hop, er weer op” en steeds
maar remmen omdat je niet weet of je voorrang krijgt.
Ik zie al een hele tijd een fiks formaat heuvel. Ik glimlach
voorzichtig “ik rijd er keurig om heen!” Als de heuvel ergens achter me moet
liggen, sla ik haaks rechts af. Kleve
(Kleef) in. Een stad van 50.000 inwoners en gelegen op de heuvel waar ik omheen
reed. Oh… het is niet veel. In 900 meter stijg ik 45 meter. Met andere woorden een matige helling van zo’n 5%. Hier had ik niet op gerekend. Boven aan gekomen
puf en steun ik meer dan behoorlijk. Het is inmiddels zes uur. Ik kijk of er een camping
in de buurt is (Millingen aan de Rijn) of
een Bed en Breakfast (ook in Nederland). Bookings.com redt me. Driehonderd
meter verderop is een hotel. € 57 euro inclusief ontbijt. Wat boven mijn
budget, maar ik heb het wel gehad vandaag.
In de Aldi koop ik een liter Sinaasappelsap; twee pilsjes;
een maaltijdsalade; bakje cashewnoten en nog wat mini tomaten. Nog geen zes
euro. Kan ik toch wel weer gerust
slapen, zo lijkt me.
Zutphen, Brummen, Bronkhorst, Doesburg........je hebt gewoon één van mijn routes gereden of althans een deel ervan :) De mosterdsoep uit Doesburg is inderdaad ongeëvenaard. Heb je bij de 'Bonte Hond' gegeten?
BeantwoordenVerwijderenFijne reis verder nog. Ik volg je ;)