Het zal zo ongeveer kwart voor elf zijn geweest als ik de
fiets instap. Niet via de Hanzesteden
Bolsward en Stavoren (die ken ik te goed) maar rechtstreeks naar beneden naar Lemmer. Daar wordt de oude
zeedijk opgepakt richting Schoterzijl. Het is warm. Heel warm. De Garmin geeft
34 graden aan. Ik had me zondag laten verlijden tot een groter formaat windscherm.
Met name heuvels af vind ik al dat geraas vervelend. Het windscherm doet het
voortreffelijk op een warme dag als deze; geen zuchtje wind kwam nog de fiets
in. Spijt is niet het goede woord; Cruijff zijn theorie blijkt wel weer
waterdicht en hittebestendig te zijn.
Ik weet dat ik veel moet drinken en ook al doe ik nog zo
mijn best; het lukt me niet. Stoer vond ik het al van mezelf om in Schoterzijl even
een pauze in te lassen en wat water en koffie te drinken, mijn shirt was al
kletsnat. Nog maar wat extra slokken dus.
Aan wat fietsers en campingbezoekers de fietsvoordelen en
nadelen uitgelegd en daarna weer verder. Ik was niet ontevreden. “Wie dut mie
wat” kwam niet het brein binnensluipen. “Rolling” van Randy Newman geeft ook
mooi weer hoe ik loom over de oude Zuiderzeedijk naar Blankeham en Blokzijl
laveerde. Het is een lied dat over een drankprobleem gaat; twee coupletten
werden over geslagen waardoor de volgende tekst overbleef
Rollin'
rollin'
Ain't gonna
worry no more
Rollin'
rollin'
Ain't gonna
worry no more
But I'm all
right now
I'm all
right now
I never
thought I'd make it
But I
always do somehow
I'm all
right
Met andere woorden: De fiets hield ik mooi rollend (op
matige snelheid) en Bathmen zou ik hoe dan ook wel halen vandaag.
In Blokzijl heb ik vooral behoefte aan schaduw. Nog meer dan
aan eten of drinken. Het grote terras is vol, maar ah… aan de andere kant is
nog een tafeltje met schaduw. Ik zet snel mijn fiets weg en neem gretig plaats
voordat andere toeristen dat ene plekje kunnen innemen. Het zweet gutst langs mijn hoofd. Ik vraag om
een menukaart. Die hebben ze niet. Binnen hangt een bord waarop ik kan lezen
wat verkocht wordt. Ik loop naar binnen en pas dan zie ik dat ik me in zo
ongeveer het enige type eetgelegenheid bevind dat ik altijd mijd: Een visboer!
Het wordt te dure patat met een blikje te dure jus d’orange (dat wordt € 7,85 meneer).
De patat smaakt naar vis (bah); de calorieën zijn weer binnen. Aan de overkant
koop ik nog een soft ijsje (“de kleinste
graag”) en ik neem nog wat foto’s voordat ik me in de fiets tussen het verkeer
het museumdorp uitwurm.
In Vollenhove rijd ik twee keer verkeerd. Men is er met de
weg bezig. Allemachtig wat is het warm. Het harde hete licht eet haast alle
kleur uit het landschap weg. Even buiten Zwartsluis stap ik plots de fiets uit.
Drinken. De fietshelm wordt verruild voor een pet en ik zuig het water gulzig
uit mijn waterzak naar binnen. Geen schaduw te zien hier. Dit is geen weer voor
een Quest. Na vijf minuten weer verder.
De
pont bij Genemuiden zet me over het Zwarte Water (weer drinken) en dan richting Kampen. Bij het
Zalkerveer – zo heb ik mezelf beloofd -
mag ik me trakteren op een wat langere pauze. Twee kilometer voor het appelpuntencentrum – terwijl ik eigenlijk
wel lekker fiets – : kramp. Oef. Ineens komt het in
een golfbeweging opzetten. Beginnend bij mijn grote teen; dan naar de bovenkant
van de kuit en dan rechts net boven de knie. Met moeite wurm ik me de fiets
uit.
Blijkbaar toch te veel vocht en mineralen (of zo) verloren.
Ik doe kalm aan; rek en strek wat; zit een tijdje in het gras en heb na tien
minuten het gevoel dat mijn spieren weer enigszins in hun normale doen zijn.
In het theehuis bij het Zalkerveer laat ik me door een leuke
meid met een verstandelijke beperking adviseren welke taart het lekkerste is.
De combinatie van Cappuccino en een glas water is nieuw voor haar; ze vind het
maar niets. Het smaakt mij echter prima. In het toilet fris ik me nog even op
en dan met de tweede pont van vandaag naar de overkant.
Het glijdt mooi over de Zalkerdijk naar Hattem. Daar het dorp
door en als verassing de relatieve verkoeling van het oude bos. De
Hanzeroute volgt vervolgens niet de IJssel maar kiest voor het fietspad langs
de Groote Wetering. Niets voor de Quest.
Veel te smal.
Gezien de hitte besluit ik om maar niet om te fietsen naar
de IJssel Ik volg de lelijke ruilverkavelingsweg richting Veessen. Weer kramp.
Weer mijn fiets uit. Ik besluit om mijn pet onder mijn fietshelm te blijven
dragen. Acht de kans op een zonnesteek ondanks de helm reëel.
Tien minuten later rijdt het gelukkig weer redelijk soepel.
In Vorchten verbaas ik me over de fraaie kerk (deels 13e deels 15e
eeuw).
In Veessen staat zowaar nog een heuse muziekkapel te pronken (“wat zie
je toch fraaie dingen als je opeens van een route af wijkt”). De rest van de
tocht gaat redelijk; nog drie keer met kramp de fiets uit.
Ik ben blij als ik
Bathmen zie; het lieve onthaal daar; de douche; het heerlijke eten. Het maakt
de tocht van 150 kilometer toch een stuk milder.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten