zaterdag 18 mei 2019

El real de la Jar

Ach…. De hoteleigenaar in “El real de la Jara” is vandaag onze held. Onze fietsen staan veilig in de bar; hij bracht ons een anderhalf uur geleden naar het restaurant voor een heerlijk (echt heerlijk) dagmenu voor 9 euro; bleef gezellig met vrienden kletsen op het terras tot wij uitgegeten waren en vroeg of we het kasteel nog even willen zien.
Manuel, een vriendelijke man die trots is op zijn dorp en zijn streek. Engels spreekt hij niet, maar hij heeft Google Translate ontdekt. En zo kletst hij er op los. Wat een spontane afsluiting van een heerlijke dag!

 (slapen jullie dan niet in refugio’s?... nee joh, ik houd niet van gesnurk om me heen en ook niet van bedwantsen, of van Pelgrims die om half zes opstaan…. Maar is dat dan niet duur, zo’n hotel?... Vanavond betalen we 45,- met zijn tweetjes. Een refugio is 10 tot 12,50 pp. Ik heb het verschil er heeeel graag voor over!... en wil je echt weten hoe erg het is? Lees dan het leuke boek “klimmen naar kruishoogte” van Tosca Niterink, en ik denk dat je het met me eens bent).

Terug naar 82 kilometers geleden. Om goed zeven uur worden we wakker. Kalm aan, we hoeven niets. We hadden de avond ervoor brood en kaas gekocht, ontbijten doen we op de kamer. Bakje Nescafe uit een zakje, een douche, de boel ordenen (en opnieuw ordenen, en nog maar een keer) en om negen uur op de fiets. De zon is mild vandaag. Eerst een graad of 14 en hij klimt gestaag met ons mee omhoog tot een graad of 23. Windje erbij (tegen, dat dan weer wel); prima fietsweer dus.



Toch maken we een beetje laffe beslissing. We blijven vandaag op asfalt en kiezen niet voor de “route de agua”. Die is tien keer mooier. Maar sommige stukken schijnen zo slecht te zijn dat je met de fiets op de nek de helling op moet. En met een kleine 30kilo fiets en een kleine 20kilo bagage lijkt ons dat een iets te optimistische keuze voor de eerste dag. Immers; we weten nog niet hoe we onszelf en onze fietsen zich houden in de bergen van Spanje (1800 hoogtemeters, dat is niet super veel, maar er zijn dagen in Nederland dat ik dat niet haal).

De weg blijft nu wel 20km langer saai en druk. Fietsers in snelle gele of zuurstok roze pakjes halen ons zonder middenmoter in (de gedachte “zou ik ook sneller gaan in zo’n pak?” verdring ik nog sneller dan hij bij me opkwam…). Velen wensen ons een “Bon Camino”. En opeens ontroert me dat. Ik voel me geen pelgrim -ben een luie Efietser- maar in Spanje leeft het Pelgrimeren. “Bon Camino” is meer dan enkel goedendag. Het is een respectvolle groet voor wat je onderneemt.

Pas na Castilblanco de los Arroyos (km 40) wordt de wereld prachtig. Het dorp is al bijzonder.  Bij de kerk is het druk. Waarschijnlijk net het eind van een processie, want hordes opgedofte heren en dik geschminkte dames lopen al spaansklaterend het cafe in. (Uh… geeft niets hoor, wij gaan wel een terrasje verder).
Een halve kilometer verderop opent een barretje zijn deuren. Hij moet nog even naar de Spar om de hoek, en daarna maakt hij -zingend met spaanse smartlappen- een broodje voor ons klaar. Onze accu mag binnen ook aan het stroom. Voer voor iedereen!


Om half twee weer het zadel op. De wegen worden rustiger, de dehesa’s (boomweides) talrijker, en de hellingen steiler. Het is vredig hier. Groepjes blauwe eksters vliegen voor ons uit, en bij het zien van de eerste bijeneters schiet zowaar lighans even in mijn gedachten. In 2012 fietste in in mijn Quest van Santiago naar huis. Voor het eerst in mijn leven zag ik een groep bijeneters. Ik maakte een slechte foto en vroeg op mijn blog welke vogel zo mooi kwetterde. Lighans gaf me het juiste antwoord. Nu, zeven jaar later, rijd hij in mijn avonturenquest en ik kom weer de bijeneters tegen.  Mooier kan ik het niet bedenken.

In Almaden de la Plata een pauze op het “plein van de twee kerken” in het Spaans “ Plaza de la Constitución”. De ene kerk heeft een moorse minaret als toren. De ander is een katholiek bouwwerk. Op beide torens voedt de ooievaar haar kroost.  Er tussen in wordt vredig bier geschonken en pelgrimsmaaltijden verorberd op een terras vol zingende mussen en zwaluwen.


Nog vijftien mooie kilometers en dan zit de tocht er voor vandaag op. Het licht wordt zachter, de kleuren mooier. Vlak voor het dorp El real de la Jara zien we eindelijk de levende versies van de iberische ham rondscharrelen. Ze eten de eikels van de kurkeiken op de dehesa’s en dat geeft de ham zo’n bijzondere smaak.

In het dorp worden we aangesproken door twee Nederlanders “zijn jullie familie de Jong?”. Ze zitten in hetzelfde hotel. Er lag een briefje met sleutel op de balie met onze naam erop. Zodat we de kamer in konden. De Nederlanders (met inmiddels 2600 Spaanse kilometers op hun Ekoga achter de wielen) wijzen ons de w eg naar het hotel. Het briefje en de sleutel liggen er. Mogen we morgen weer zo’n pracht dag?

4 opmerkingen: