Dinsdagavond 15 mei
(na 130 kilometer fietsen zowaar een streepje WiFi)
Het enige vaste ritme in mijn dag schijnt 8:00 uur ontbijt te worden. Niet bedacht; maar het ontstaat zo. Helemaal in mijn uppie ontbijten op “drie hoog” in een heel groot oud pand met muren van meters rots.
De eigenaresse had verse sinaasappels geperst en er stond een Nepresso apparaat klaar voor gebruik. Ze vertelde dat ik de sleutel kon inleveren in het winkeltje en vertrok. De Zumo (Jus) was heerlijk en de 4 cupjes Nepresso werden of opgedronken of meegevoerd in mijn kleine thermoskan. Bij het vertrek werd ik warm uitgezwaaid door drie Tsjechische zussen met wie ik gisteravond aan de praat was geraakt. Zij liepen een stukje Camino als verjaardagscadeau voor de jongste. De oudste was nog voor de val van de muur naar Berlijn gevlucht; alles achterlatend. Voorwaar; dat zijn grote keuzen in een mensenleven.
Het is fris als ik in de fiets stap. Ik schat niet meer dan een graad of zes. In mijn Icebreaker shirt (heb er twee; wat een geweldig spul is dat!) houd ik het heerlijk warm. Het is eerst een stukje klimmen en dan hard een 120 hoogtemeters dalen. Dan wordt de klim echt ingezet. Ik kruis geregeld de wandelroute en stop voor wat foto’s. Ik lach als ik zie hoe de damp van mijn arm afslaat als hij in contact komt met de verse buitenlucht.
De Garmin is vandaag zo ingesteld dat ik op een “pagina” de hoogtemeters en de afstand kan zien. Op die manier kan ik mooi het stijgingspercentage bijhouden. “Zo…, zit ik hier toch mooi 9,1% weg te trappen”, hoorde ik me haast hijgend tegen mezelf praten. Het gaat goed; “heerlijk” is net wat te overdreven, maar het valt me absoluut niet tegen. In Roncevalles een laatste kop koffie voor de laatste aanval. Ik raak aan de klets met twee Nederlanders die de tocht in de “goede” richting fietsen. Ze vonden het ook meevallen de klim. Ik vraag hoe de laatste 8 kilometer voor me zijn. “Joh, je bent er al bijna!.Nog 1,5 kilometer en je bent op de top!”.
Als dat zo is, dan is de klim een makkie en vol goede moed stap ik in. Bij de top toch heel even een beetje euforie: “Wauw, ik kan zeggen dat ik de Pyreneeën ben overgestoken op de fiets.” Ik loop wat rond op de top en geniet van het uitzicht dat ik naar binnen zuig; de wereld groot, stil, en groen aan je voeten. Dan is de euforie snel vergeten omdat je hier op deze plek staat, heel gewoon als klein en gelukkig mens.
In de afdaling geregeld aan Theo’s woorden gedacht. “….Gewoon doen alsof die helling er niet is en niet remmen, hooguit af en toe even hard, maar verder niet…”.
“Theo kan mooi lullen, ik zou wel eens willen zien hoe hij deze helling ontkent”, dacht ik bij haarspeldbocht 7, 9 en 13. Met een gemiddelde van 12,5 km per uur was ik omhoog gekropen en met een gemiddelde van 21 heb ik mezelf naar beneden gestort. Af en toe even gestopt bij uitrustende fietsers. Zo ook bij een oudere Canadese dame op een vouwfiets (een Bromtom met Rohloff naaf, maar toch… diep respect..).
De rit is geweldig. Een paar prachtige dorpjes tussen de groene weiden met gespierde koeien. In de verte bosjes schapen tegen de berg geplakt en zo nu en dan een watervalletje naast de weg in het donker ruisende bos. Een Col zoals een Col behoort te zijn.
En dan, plop, zomaar opeens heet de N135 de D933; hoef je niets eens geld te wisselen (had ik toch al niet meer) en mag, moet en kun je je in het Frans verstaanbaar maken.
Het Spanje is “op” na een kleine 600 kilometer. Een pracht tocht door een mooi land; vriendelijke mensen, waarvan er wel twee redelijk Engels spraken. Altijd enthousiast als het om mijn rare fiets ging (zwaaiend en toeterend uit het raam van de auto). Maar bovenal - in tegenstelling tot wat ik verwacht had - in het verkeer is geweldig rekening met me gehouden. Men reed vriendelijk en rustig; ook het vrachtverkeer.
En hoe aardig van die fietser die me zwijgzaam zijn blikje drinken aanbood toen ik met de leeggelopen schokdemper aan de kant van de weg stond (hij kwam even naast me staan; keek me betrokken aan, liet me zijn gereedschapssetje zien, zag dat ik die ook had, borg zijn set bescheiden weer op; zette zijn blikje drinken bij me neer, knikte naar me me en fietste weer verder). Ik heb me altijd thuis en veilig gevoeld in Spanje.
In St Jean Pied de Port eerst maar eens geld gehaald en een broodje gegeten (twee keer zo duur hier). Daar besloten om door te fietsen naar Peyrehorade. Een 65 kilometer verderop. De tocht voert nog steeds naar beneden (hee, dacht ik, zonder een trap te doen, eigenlijk heb ik deze kilometers gister dus al gefietst). Soms - meestal in een dorpje - gaat het nog stijl omhoog. Het binnenblad blijft nog zeker nodig.
Hier en daar zijn de restanten van een 'zeer heftige' verkiezingsstrijd zichtbaar. Als ik de affiches zie: Frankrijk heeft afscheid genomen van alles wat passie is.
Bij de 108ste kilometer van vandaag vond ik het mooi geweest (1550 meter dalen en 800 meter klimmen). Ik lig nu in een riant bed van een Bed en Breakfast in Sorde l’ Abbey. Net voor Peyrehorade. Geen internet en alleen telefoonbereik als je niet met je ogen knippert. De Auberge was dicht; het miniwinkeltje nog open. Zowaar een pilsje gekocht met een zakje chips (vond een fles wijn te veel en een frans kaasje te stinkend). Het smaakt allemaal nog heel best ook.
Het blijven mooie foto's en het blijft een mooi verhaal. Op deze manier genieten we toch allemaal een beetje mee.
BeantwoordenVerwijderenHallo Klaas,
BeantwoordenVerwijderenMijn pet gaat steeds dieper voor je af.
Gr. Peter
Je weet als je tegen jezelf begint te praten, het volgende gesprek met een psychiater is? ;-P
BeantwoordenVerwijderenDe berg ontkennen doe je alleen bij het klimmen!
De afdaling moet je juist vol overgave 'ongeremd' nemen.
Afdalen met hairpins alleen hard knijpen voor de de bocht bedoel ik dus.
Daarom gooi ik twee remparachutes (die je kon lenen) uit om de snelheid niet boven de 75 km/u te laten oplopen. Dan hoef je nog maar 25 km/u af te remmen tot de bocht.....:-D
Dit volg ik met interesse en ook een beetje afgunst en bewondering. Rijden in de bergen blijft iets bijzonders voor ons, vlakkelanders.
BeantwoordenVerwijderen