maandag 21 mei 2012

Tours - Vendôme

Volgens mij ben ik nu een echte Pelgrim. Het voelt wel niet zo (of in elk geval voelt het niets anders) maar ik heb een deel van mijn bagage naar huis gestuurd. Dat schijnt elke Pelgrim te doen (wat je niet mee neemt, is mooi meegenomen). Het had niets met gewicht te maken; wel alles met volume.

Vanmorgen het rituele 8 uur ontbijt met vertrouwen weer opgepakt. Het regende nog wel wat, maar niet al te erg. Dat kon ook niet, want het zou droog zijn vandaag. Ik wilde vroeg in de fiets zitten om vandaag flink kilometers te maken.
Eerst de stad uit; langzaam over het natte fietspad (!) Tours uit (het miezert). Daarna weer ‘heerlijk’ kruipend uit het Loire dal. Het liep stroef, vanmorgen. Waarom weet ik niet, maar enige snelheid kon ik nergens ontdekken. Soms was dat logisch. Direct na de stad een helling van 16%. Het is maar 230 meter, maar je voelt hem wel. Sneller klimmen doe ik (zelfs na 9.300 meter hoogtewinst) zeker nog niet, ik houd het gelukkig wel langer vol. Ik heb niet meer het idee dat ik stoppen moet omdat mijn hoofd barst (of zo iets). Ik stop nog wel; maar enkel omdat ik dan heel hard “oh nee he…. nog niet boven” denk. Dit soort klimmetjes (een van 17,2% vertelt mijn hoogtemeter) zijn er vrij veel deze etappe. Mijn voorwielen slippen geregeld als ik aanzet en ik ben blij met mijn kleinste verzet.

Inmiddels is het miezeren omgezet naar fietsen in dichte mist. Dan helpt een pet zo goed als niet; de druppels hangen in de lucht en voor je het weet zetten ze zich vast aan je brillenglazen en aan je neus. Het is het bekende “ik blijf liever binnen vandaag” weer. Grijs en nat. Heel erg nat. Soms kan ik de verleiding niet weerstaan om snel toch een foto te maken. Snel omdat alles zo nat is, dat ik bang word dat mijn fraaie Lumix nog tijdens het fotograferen gaat roesten.




De regen wordt feller. Het zeiltje gaat er over. Het water klapt op de fiets. Ik trap gestaag – maar naar mijn idee toch traag – door. Na twee uur fietsen heb ik er een 35 kilometer opzitten. Voorwaar dat is niets. Zelfs in Frankrijk is dat mij te weinig. In Chateau – Renault vind ik geen kroeg of restaurant open; dicht of failliet…. Ik fiets langs een Lidl en een Carefour (officieel de eersten op de rit!). Helaas zit er geen klein cafétje bij. Ik vraag het nog even bij de kassière. Ze fluistert dat er in de Intermarché 2 kilometer verder op er wel een is en dat -als ik het niet verder vertel- je er ook nog lekker en goedkoop kunt eten. Ik zeg dat ik mijn mond houd en dat ik in ruil voor haar informatie het brood bij haar in de Carefour koop. Ze glundert als ik een stuk taart en 2 pain au chocolat (tja… calorieën he, die heb je nodig) bij haar afreken.

Met het stuk taart op schoot fiets ik verder. “….Het zal nu toch wel een keer droog moeten worden en dan ga ik toch ten aanval…”. Maar droog wordt het niet; het wordt alleen maar natter. Net buiten het dorp Auton ben ik het zat. Ik stop de fiets, doe of er niets aan de hand is en eet mijn verdiende stuk taart op bij kilometer 43 in de stromende regen. De koffie in mijn thermoskan is bijna nog te heet om op te drinken; een paar slokken dan gaat de deksel er weer op.

Drie kilometer later voel ik aan mijn sturen dat na 1300 kilometer er een lek zit in mijn achterband. Ah, denk ik, dus toch. Ik probeer de band om de fiets weg te halen en dat gaat zwaar. Vreemd zwaar. Waar ik normaal altijd genoeg ruimte heb om de band te “verwijderen” is het nu trekken en duwen. Mijn bagage. Ik heb aan die kant mijn zak met kleren gestouwd. Blijkbaar heb ik de binnenkant verder naar binnen gedrukt dan de makers van de fiets voor ogen hadden.


In de stromende regen verhelp ik het euvel; inspecteer de band op ongeregeldheden, wissel de binnenband en zal weer door fietsen. De Big Apple loopt aan. Aardig aan. Eigenlijk hetzelfde als in Bandaran. Ik besluit te stoppen en te kijken hoe de ‘Risse’ vlag er voor hangt. Op dat moment stoppen er twee Pelgrimisten uit Zwolle. Ze vragen of ze helpen kunnen. Graag zeg ik. Ik weet van mezelf dat ik de Risse moeilijk op 7 bar krijg; en een van de Zwollenaren ziet er flink wat sterken dan mij uit. Het lukt hem ook niet. “Tja”, denk ik ineens, “maar uh… feitelijk moeten we op deze manier met dat hele kleine pompje ook nog eens alle bagage optillen”. Ik weet niet eens of deze gedachte juist is. In elk geval zijn er nu twee opties: of ik haal de Risse los, pomp hem op en zet hem dan weer vast; of de fiets wordt aan de achterkant opgetild en dan pompen we hem op. Het wordt de laatste. Ik krijg de druk op bijna 7 bar en zeg dat het zo maar genoeg moet zijn. We kletsen nog een tijdje (wat een aardige mensen) en nemen dan in de stromende regen hartelijk afscheid van elkaar.

Het fietst merkbaar beter, maar het wiel loopt nog steeds wat aan. Na 500 meter stop ik weer. Verdeel de bagage anders en rijd verder met de slaapzak op mijn schoot. “Dit is niets” denk ik en ik overweeg om het slaapzakje (geen dure) weg te gooien. Mijn milieu geweten vind dit zonde en ik kom tot de constatering dat de slaapzak alleen het grote probleem niet eens verminderd. Ik heb qua volume te veel bagage mee. Het gewicht is wel te doen, maar ik stouw te veel. Zodra ik een postkantoor zie, zal ik kijken wat de mogelijkheden zijn.

Met slaapzak op schoot fiets ik verder door de regen. Zonder dekje. Ik ben tijdens “de pech” al zo ongelooflijke nat geworden dan een dekje me nu onzin lijkt. Ik neem me voor om dit gewoon niet erg te vinden en dat lukt. Het is geen mooie dag, maar daarmee nog geen rot dag. Marcelli en Beauce is een pracht dorpje. Ik stop en zet het kerkje met koolzaad op de foto: Het dorpje kan er ook niets aan doen dat het zulk een rot weer is.



Na bijna 80 kilometer steek ik de rivier de Loire over en rijd ik door de stadspoort Vendôme binnen. Wat een pracht stadje, wat een schoonheid! Een heuse kathedraal; een grote mooie toren; een eik uit 1765 en een restaurant dat gewoon open is.

In mijn natte koude kloffie duik ik het restaurant in en bestel een hamburger en een koffie (au lait). Ik “whats app” met mijn dochter en vertel hoe heerlijk het gaat en dat ik – als ik weer warm ben - toch nog wel een kilometer of 50 door wil gaan. Ze schrijft “dat is dom, in zoveel regen, hebben ze daar geen hotel of zo”. Voor ik reageer kijk ik even stiekem op Bookings.com. Hotels genoeg; op nog geen 200 meter en niet duur. Ik schrijf terug: “Dank je, Jente, dit zetje had ik net even nodig, ik ga kijken of ze plek hebben”.

Het hotel heeft plek; in de nog stromende regen breng ik mijn tent, slaapzak en nog wat volume naar het postkantoor zodat de Quest morgen weer haar oorspronkelijke vorm terug heeft. Het blijft maar door plenzen. Ik hoop dat het morgen wel droog is, ook omdat ik dan nog wat foto’s kan maken van dit hele fraaie stadje.



5 opmerkingen:

  1. Pech onderweg bij slecht weer... Het hoort er allemaal bij , bij het "echte reizen per fiets. Als je straks thuis bent zul je nog lang kunnen nagenieten van alle hoogtepunten en zullen de ongemakken snel vervagen. Zo werkt dat. Fiets ze!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Een echte pelgrim!
    Zolang je tijd van leven hebt kom je altijd op je bestemming aan.
    Tijd doet er niet toe. Afstand maar een getal.

    Als het niet gaat, dan gaat het niet. Verzetten kost nodeloos energie.
    Dan maar wat minder gefietst. Goed keus Klaas.
    Ook die bagage. Waarom sleep je een tent en slaapzak mee als je steeds in hotels overnacht? Dat stouwen is echt een probleem met de nieuwste 26 inch Questen.
    Zowel de kettingbeschermkapjes als de achterwielkast kunnen absoluut niks hebben. Als papier zo dun en slap.
    Dat was met 3x20 beter. Daar konden ook lichte dingen boven in de muts gestopt.
    Op het stouwen naast de wielkast was minder gevoelig.
    Ik heb daar een bord of een snijplank staan. Dan deukt het minder snel in.
    Plak iets over het ventiel van de RIsse. Een pleister, maakt niet uit wat.

    Nog meer pelgrimwijsheid: Reis altijd licht. In bagage en in je hoofd......
    Laat alles achter waar je het vindt en je vindt alles daar waar je het nodig hebt....
    Maar wij hebben gelukkig de betaalpas! ;-)

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Leuk om je verhalen zo te lezen, ben alweer benieuwd naar morgen

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Hoi Sjef, ik ben ook elke avond benieuwd naar morgen :-)

    BeantwoordenVerwijderen
  5. En Theo... Misschien moeten we eens nadenken over een "reis Quest".

    BeantwoordenVerwijderen