zondag 20 mei 2012

Parijs - Tours

(oké... ook Parijs - Tours)


Ik ben vandaag afgestapt van het ritueel van 8:00 uur ontbijt. Wel gewoon om 7:15 uur wakker. De regen tikt tegen het raam. Ik kijk voorzichtig naar buiten; zie enkel één kleur. Grijs. Wat een regen. Grote plassen voor het hotel en elke keer zo’n fraaie bel in het water als een druppel de plas weer wat meer volume geeft. De buienradar laat onderstaande beeld zien. De stroom verloopt van zuid naar noord. Met andere woorden. Een grote kletsnatte wolken deken vanaf de Pyreneeën tot Toulouse, Bordeaux en Limoges trekt deze kant op.


Ik heb mijn wekker verzet naar 8:45 uur en me resoluut weer omgedraaid. Regen vind ik niet leuk. Een pittige bui kan ik wel hebben. Maar waar ik niet tegen kan is de veel voorkomende combinatie van nat en egaal grijs. Alles vochtig; alles grijs. Das niets voor mij. Als mijn wekker opnieuw afgaat (wel lekker, zo’n uurtje erbij trouwens). Is het beeld door mijn raam niet veranderd. Bah…. De buienradar geeft voor de komende uren geen verbetering. Wellicht dat het na half twaalf even wat beter wordt. Ik neem mijn ontbijt (voor 3 euro en nog helemaal heerlijk vers stokbrood ook!) en de eigenaar van het hotel kijkt me meewarig aan “dit is geen weer, he”. “Nee”, antwoord ik en ik vraag hoe laat ik uitgecheckt moet zijn. Hij zegt “voor jou vandaag voor 18:00 uur, eerder hoeft echt niet”. “Super!” zeg ik “maar ik hoop eerder weg te kunnen”. Na het ontbijt lui op bed het hele internet uitgelezen.

Om 11:00 uur met regenjas aan naar de Intermarché (yep; een gevonden, maar deze lag niet op de route hoor). Een Intermarché Super zelfs. Mijn waterzak (Camel Bag) lekt namelijk. Al een groot aantal dagen. Het lekt zit waarschijnlijk boven in een naad. Als ik de zak niet al te vol doe (half vol) en hem flink op de kop houd gaat het vaak goed in de fiets. En anders (ongeveer even vaak) zijn wat spullen van me nat. Het kost me moeite om afstand te doen van de waterzak (hij is mee op reis geweest rond IJsland), maar als de Intermarché eenzelfde heeft; wie weet. De hoop was ijdel; en ook al is de winkel ongelooflijk groot (super heet dat hier) ik loop zonder ook maar iets aan te schaffen de winkel uit.

Om half twaalf maar weer een blik op de buienradar. Je zou het niet zeggen, maar tegen half één lijkt het wat droog te worden. Ik besluit wat te eten bij de McDonald (een wrap met geitenkaas; wat een topdag; alles ligt ook om de hoek op zo’n centre commercial) omdat hun cappuccino wel lekker is. Als ik daarna ga pakken is het mooi droog als ik wegfiets.

Om 12:00 loop ik het hotel in en de eigenaar zegt “Het lijkt er niet op he”. Ik antwoord “Moet je eens opletten, als ik alles gepakt heb, is het zomaar droog”. “Ik hoop het zo voor je”, zegt hij duidelijk oprecht. Ik loop naar mijn kamerdeur en loop weer terug naar de eigenaar en zeg “U bent aardig, dank!”.

Ruim na half één stap ik de fiets in. Het spettert nog iets, maar de grijsheid van de dag verdwijnt. Eerst via een stuk halve snelweg naar de oorspronkelijke route. Vervolgens de D18 die vandaag niet al te druk is. De weg is nat en heerlijk Hollands vlak. De Quest heeft er zin in. We volgen de rivier de Vienne en eindelijk fiets ik niet, maar rijd ik Quest. Het verschil is dat fietsen werken is om vooruit te komen. Quest rijden is bijtrappen om een heel mooi strak tempo te houden. Ik heb mijn versnelling nog steeds op het binnenblad (voor) staan. Durf niet te schakelen. Heb de Mickey Mouse versnelling af en toe gewoon hard nodig. Meestal in een dorpje of als je dat dorpje weer uit wil. Mijn tempo langs deze mooie rivier is 30; harder lukt alleen als ik m’n benen te vlug ronddraai. Ach eigenlijk vind ik het prima zo. Ik hoef niet per sé voor het schoonfamilieweekend volgende week thuis te zijn ( ;-) ), dus waarom die haast, en waarom zou ik hier 45 willen fietsen.



De D18; ik vind hem net als de rivier geweldig. En als ik afscheid nemen moet (bij Nouârte) omdat ik anders mee ga naar Nantes, maak ik op de brug een foto van de rivier als een soort van dank . Deze 30 kilometers waren geweldig.

Na Nouârte via de bekende fraaie landweggetjes naar Sainte Maure de Touraine. Een mooi – vandaag slaperig – stadje met veel huizen uit de 16e eeuw en een gaaf kasteel (Foulques Nera; graaf van Anjou) uit het jaar 1000. Ik schijn ook langs het hele oude Pelgrims Hospitium gefietst te zijn. Zonder er op te letten gewoon langs gefietst. Foei….

Vlak voor St. Catherine de Fierbois wordt de lucht spectaculair. Dikke dreigende wolken op mijn pad. Prachtig. Deze kleuren; dat mag, hieruit mag het van mij wel regenen! Ik maak veel foto’s tussen de eerste spatten door. En het gekke is; veel meer dan die eerste spatten worden het er niet eens. Tot na Veigné blijft het grotendeels droog.




In Veigne wordt de Indre overgestoken en haar dal uit klimt het aardig omhoog. Er staan veel mensen langs de weg en een enkeling klapt naar me. Ik snap er niet veel van. Totdat ik zie dat er allemaal bordjes met ‘Paris – Tours’ aan de kant van de weg staan. “Parijs – Tours? Dat is toch in oktober pas?”. Ik vraag het een toeschouwer. "Ja, het is klassiekerweekend; voor amateurs. Vandaag Parijs – Tours; morgen doen ze Parijs – Brussels; in een paar minuten komen ze langs en verderop is de eindstreep"..

Ik besluit om af te stappen voor de echte fietsers. Na een paar minuten suist het peloton de heuvel op. Met de wielrenners achteraan heb ik het meeste compassie. Ik herken de verwrongen grijns op het gezicht. Als ze weg zijn rijd ik verder. Even later passeer ook ik de eindstreep. Gejuich van mensen langs de kant. Ik heb het gefilmd. Want zeg nu zelf; de Camino rijden en dan ook nog even tussen door Parijs – Tours; dat doen er niet zoveel.



De mooie stad Tours en de mooie fiets Quest gaan niet samen. De fietsbrug over de Le Cher “past” niet. Het hek is te smal. Het is een heel gezoek om aan de andere kant van de rivier te komen. Uiteindelijk kost het ritje door de stad me twee uur. Ik heb er weer niet veel van gezien. Alleen de vele wegwerkzaamheden en het station.

Het laatste uur regent het ook weer grijs. Ik heb geen zin om nog door te karren en na (niet meer dan) 88 kilometer zet ik mijn fiets in de tuin van wederom een “bio-industrie-hotel” aan de Noordkant van de stad.



1 opmerking:

  1. Schitterende plaatjes en een groot verteller maken een mooi verhaal , bedankt voor het leesgenot iedere keer.

    BeantwoordenVerwijderen